Wij gaan er vooral voor ons plezier. Maar hoe is het eigenlijk voor de foorkramer zelf om dag in, dag uit op de kermis te staan? En wat verbindt hen zo? Tussen de kermisjingles, het geschater en de eurodance-nummers, probeert Still naar antwoorden te vissen.
Familiebedrijf
André: “Mijn zoon begon met een viskraam. Dat heeft hij uiteindelijk verkocht om een kindermolen te kopen, en daarna nog een. Op een dag vroeg ik hem: ‘Wat ga je doen? Ga je verder met kinderattracties, of stap je over naar de grote attracties?’ Hij koos voor de kindermolens, en dat bleek de juiste keuze. Al snel had hij meerdere molens en kwam hij handen tekort. Toen ben ik hem gaan helpen, en dat doe ik nog steeds met plezier.”
“Je moet dit zelf gedaan hebben om het echt te begrijpen”

Deugddoend
André: “Eenmaal foorkramer, altijd foorkramer. Dat maakt het moeilijk om los te laten. We zijn een hechte kliek. Met de ene heb je een goede band, met de ander een mindere, maar je leert met iedereen om te gaan. Die samenhorigheid is wat ons verbindt.
Weet je, ik ben ook maar alleen. Als ik niet bijspring, zit ik thuis eenzaam te zijn. Dit werk brengt me onder de mensen, en dat doet echt deugd. Maar het zware werk, zoals het afbreken van de attracties? Dat laat ik nu liever aan de jongeren over! (lacht) De vriendschap onderling is echt bijzonder. Neem bijvoorbeeld de opbouw van een nieuwe kermis. We komen allemaal ongeveer tegelijkertijd op de locatie aan, en dan begint het teamwork. Iedereen helpt mee met het aanwijzen van de plaatsen en het manoeuvreren van de grote vrachtwagens. Maar zodra alles staat, is het: ieder zijn kraam, ieder zijn stiel.”
Vrijheid
André: “Het is veel en hard werk, dat kan ik niet ontkennen, maar het mooie aan deze stiel vind ik de vrijheid die erbij komt kijken. Ja, er zijn veel verantwoordelijkheden en verplichtingen – de kermis moet op tijd draaien en alles moet veilig zijn. Maar toch is er een gevoel van vrijheid dat ik nergens anders heb ervaren. Het
is moeilijk te omschrijven. Misschien moet je het zelf hebben gedaan om het echt te begrijpen. (lacht)
Vorige week gebeurde het nog. Je hebt een volle kermis, alles loopt gesmeerd, en plots stopt je molen ermee. Dat is echt een drama. Maar gelukkig staan we er dan niet alleen voor. De andere foorkramers komen meteen helpen. Ze tillen de boel omhoog, openen de motor en zoeken samen naar het probleem. We helpen elkaar altijd.”

Geluk
André: “Het mooiste aan dit werk? Het plezier van de kinderen. Ik werk met een kleine draaimolen, en de kinderen die erop zitten, zo tussen de anderhalf en zeven jaar, stralen wanneer ze ronddraaien. Zo’n moderne beatmuziek is echt niks voor mij, en eerlijk gezegd denk ik dat de kinderen er ook niet van houden. Ik hou meer van Vlaamse nummers. Dat past beter bij de sfeer hier. Als ik K3 opzet, zie je hun gezichtjes meteen oplichten. Dáár doe ik het voor. Vooral op de weekdagen, als de rest van de kermis dicht is en de scholen langskomen. Dan is het wat rustiger, en zie ik echt die blije gezichten. Dat zijn momenten die me gelukkig maken.”