Waarom we meer zien als we minder kijken
We kijken, we zien, we scannen de wereld met onze ogen. Het is zelfs ons meest dominante zintuig, volgens neuroloog Steven Laureys — en misschien gebruiken we het wel iets te vaak. Soms sluiten we ze zonder het te beseffen — bij een kus, een schrikreactie, een moment van overgave — dan weer doelbewust: om ze even rust te gunnen, om te mediteren, om ons te concentreren op een geluid of een smaak of om iets vooral niet te hoeven zien. Maar wat als we onze ogen wat vaker sloten? Niet alleen om te slapen, maar om visuele prikkels te temperen, andere zintuigen aan het woord te laten, of gewoon om naar binnen te keren in een wereld die almaar sneller draait. Een dossier dat je blik op ‘ogen sluiten’ hopelijk verruimt. En zo niet, dan knijpen we wel een oogje dicht.
REDACTIE: HANNES VANDENBROUCKE. BEELD: ERWIN KEUSTERMANS
Ogen sluiten in 6 juiste stellingen: Beantwoord door een neuroloog Steven Laureys en doorvoeld door Doreth die blind is
STELLING 1/ ANDERE ZINTUIGEN WORDEN STERKER ALS WE ONZE OGEN SLUITEN.
Steven: “Het klopt dat we allemaal ervaren dat sommige waarnemingen intenser worden wanneer we onze ogen sluiten – net zoals wanneer we bijvoorbeeld stilte opzoeken en andere zintuigen even uitschakelen. Je kan perfect van muziek genieten met je ogen open, maar zonder visuele prikkels kun je je veel beter focussen op het auditieve – op de subtiliteiten in de muziek. Het is iets wat we spontaan doen: wanneer we voor het eerst naar een nieuw muziekstuk luisteren en echt diep willen voelen wat het met ons doet, sluiten we vaak vanzelf onze ogen. Door je ogen te sluiten, richt je de aandacht meer naar binnen, naar je innerlijke wereld. Dat kan aanvoelen als een
vorm van meditatie. Tegelijkertijd worden andere zintuigen vaak scherper.”
Doreth: “Natuurlijk mis ik mijn zicht, maar de wereld is voor mij niet dof geworden. Integendeel, op bepaalde manieren is hij zelfs rijker geworden. In het bos hoor ik de vogels, de wind in de bladeren, het kraken van takjes. Voor mij zijn dat geen achtergrondgeluiden – het ís mijn wereld. Als ik met een groep wandel, vraag ik soms om het even stil te maken. Dan zeg ik: ‘Luister eens goed.’ En dan hoor ik écht het landschap: de stilte van de bergen, de wind tegen de rotsen, het ritme van mijn eigen stappen. Dat zijn momenten waarop ik me diep verbonden voel met mijn omgeving. Misschien zelfs meer dan iemand die moet kijken waar hij stapt of overweldigd wordt door wat hij ziet. Bij zienden zijn de zintuigen misschien vaker afgestompt. Ze zien zoveel, dat ze het niet meer écht opnemen.”
STELLING 2/ HET ZICHT IS VAN ALLE ZINTUIGEN HET MEEST DOMINANT.
Steven: “Hoewel we al onze zintuigen gebruiken, afhankelijk van de situatie, is zicht voor de mens veruit het belangrijkste. In de rangorde van onze zintuigen staat het bovenaan. Dat is ook logisch: een groot deel van onze hersenschors is gericht op het verwerken van visuele input. Een beeld zegt dus meer dan 1000 woorden.”
Doreth: “Ogen zijn een dominant zintuig, ja. Maar niet altijd het meest betrouwbare. Ze zorgen er ook voor dat je veel mist, omdat je denkt: ‘Ik heb het gezien.’ Laat drie mensen naar hetzelfde kijken, ze vertellen elk iets anders. Beelden zijn dus subjectief. Maar als je iets voelt, ruikt, of hoort, dan ervaar je dat op een diepere, eerlijkere manier.”
STELLING 3/ TIJDENS HET DROMEN ZIJN DE VISUELE HERSENGEBIEDEN BIJNA EVEN ACTIEF ALS TIJDENS HET KIJKEN MET OPEN OGEN.
Steven: “Tijdens de slaap doorlopen we verschillende fases. In de diepe slaap is de hersenactiviteit laag – dat is belangrijk voor ons lichamelijk herstel. Daarna volgt de REM-slaap, de droomslaap. Paradoxaal genoeg zijn de hersenen dan erg actief, vooral in de visuele gebieden, terwijl we niets van buitenaf zien. Op hersenscans zien we dat de zintuiglijke gebieden actief zijn. We gebruiken ze dus wel degelijk, maar de prefrontale cortex – het rationele
denkcentrum – veel minder. Dat verklaart waarom dromen vaak vreemd of onlogisch aanvoelen: je zit in een film die niet helemaal klopt, maar toch echt aanvoelt.”
Doreth: “Mensen die blind geboren zijn, dromen niet in beelden. Ze dromen in geluiden, geuren, aanrakingen — alles wat ze kennen. Beelden kunnen ze zich niet voorstellen, omdat ze nooit hebben gezien. Ik daarentegen droom nog altijd in beelden. Mijn dromen zijn visueel, al kloppen die beelden niet altijd. Als ik droom over iemand die ik niet goed ken, of van wie ik het gezicht vergeten ben, verzint mijn brein gewoon een beeld. Het is misschien niet juist, maar het is er wel. Mensen die ik goed heb gekend, blijven in mijn dromen zoals ik ze me herinner. Ze worden niet ouder. Dromen zijn voor mij een manier geworden om te blijven ‘zien’. Tijdens het dromen heb ik opnieuw visuele ervaringen. Ik koester die momenten.”
STELLING 4/ ONZE HERSENEN KUNNEN ONS VISUELE BEELDEN LATEN ZIEN VAN DINGEN DIE ER NIET ZIJN.
Steven: “Mensen die hun zicht verliezen, zien soms dingen die er niet zijn, ook al zijn ze wakker. Dat fenomeen heet het syndroom van Charles Bonnet. Ook bij ouderen met aandoeningen zoals maculadegeneratie merken we dat er geen visuele input meer binnenkomt, maar dat het brein zelf beelden aanmaakt. Ik herinner me een patiënt die beestjes zag lopen – puur omdat zijn ogen geen signalen meer doorgaven. Het is belangrijk om mensen uit te leggen dat dat geen psychoses of hallucinaties zijn, maar een normale reactie van het brein dat zich aanpast aan het gebrek aan prikkels. Dat gebeurt trouwens niet alleen bij mensen die blind zijn. Ook ziende mensen kunnen dat ervaren. Denk aan iemand die verdwaalt in een woestijn of een besneeuwd landschap: de omgeving is zo eentonig en leeg dat het brein zelf beelden begint te creëren. Ik heb dat zelf ook een keer meegemaakt tijdens poolreizen. Wanneer er visueel bijna niets meer is om je op te richten, gaat je brein zelf dingen invullen. Dat toont hoe sterk we afhankelijk zijn van visuele prikkels – en hoe het brein betekenis probeert te geven, zelfs als er weinig of geen input is.”
Doreth: “Ik zie niets meer, behalve een soort mist. Toch probeer ik nog altijd beelden te vormen van mensen en van ruimtes. Ik wil weten waar ik ben en wat er rondom mij gebeurt. Daarom sluit ik soms bewust mijn ogen – om mijn andere zintuigen beter te laten spreken en gerichter te luisteren. En de mist verandert ook. Vanochtend, toen ik fris wakker werd, was alles mooi wit. Nu, na een lange dag, is het grijzer. En als ik echt moe ben, wordt het donker. Maar ik ben gelukkig geen zwartkijker – letterlijk en figuurlijk. Mijn leven is eigenlijk gewoon verdergegaan sinds ik blind werd. Al zoek ik natuurlijk manieren om mij aan te passen. Ziende mensen worden vaak beïnvloed door hoe iemand eruitziet. Ze hebben soms al een oordeel gevormd nog voor er één woord gewisseld is – puur op basis van uiterlijk. Dat heb ik niet meer. Mijn eerste contact met mensen is in die zin puurder. Voor mij telt hoe iemand praat, hoe iemand klinkt, welke energie ik voel bij een ontmoeting. Daardoor kan ik makkelijker openstaan voor iedereen, zonder vooroordelen op basis van uiterlijk. Dat geldt trouwens ook voor verliefdheid. Ziende mensen kunnen op afstand iemand zien en denken: wauw, die ziet er goed uit. Ze voelen zich al aangetrokken vóór er contact is. Bij mij gebeurt dat anders. Ik hoor een stem, vang een g0eur op, voel een houding, een energie. Pas daarna ontstaat er iets. Toch leer ik mezelf aan om voorzichtig te zijn. Niet iedereen die vriendelijk klinkt, ís ook vriendelijk. Ik moet dus andere signalen leren lezen: de toon van een stem, kleine stiltes in een gesprek, hoe iemand reageert op een aanraking. Dat vraagt ervaring. En wat roddels betreft? Die laat ik achterwege. Je weet nooit of degene waar je het over hebt, niet net naast je staat.” (lacht)
STELLING 5/ WE VALLEN OM ALS WE PROBEREN OP 1 BEEN TE STAAN MET DE OGEN DICHT.
Steven: “Correct, al kan de ene het natuurlijk langer dan de andere. Ik zou dus eerder zeggen ‘vallen we sneller om dan als we het met de ogen open doen’. Kijk, als je rechtop staat en je je ogen openhoudt, gebruik je automatisch de visuele input om je evenwicht te bewaren. Doe je je ogen dicht, dan merk je meteen dat je minder stabiel staat. Dat komt omdat je lichaam altijd informatie combineert uit meerdere bronnen: het zicht, de evenwichtsorganen in het oor en het gevoel in spieren en gewrichten. ISS-astronauten hebben het daar bijvoorbeeld erg lastig mee. In een gewichtloze omgeving verdwijnen de zwaartekracht en de tastzin grotendeels, waardoor ze volledig afhankelijk worden van visuele referentiepunten. Ook mensen met zenuwaandoeningen zoals polyneuropathie – waarbij het gevoel in de ledematen vermindert – gaan sterk leunen op wat ze zien om zich te oriënteren. Zo werkt ons lichaam. Als één zintuig uitvalt, probeert het brein dat te compenseren via andere informatiebronnen: gehoor, tastzin, het gevoel van je lichaam in de ruimte. Maar die compensatie is nooit volledig.”
Doreth: “Ik zou ziende mensen willen aanraden om af en toe hun ogen te sluiten. Letterlijk. Om hun andere zintuigen wakker te maken. Om te beseffen hoeveel je mist als je alleen kijkt, zonder écht te luisteren of te voelen. Door je ogen te sluiten, merk je pas hoe druk de wereld eigenlijk is. Hoeveel prikkels je normaal gezien buitenhoudt. Veel mensen leven gejaagd. Maar soms is het goed om even te stoppen, je ogen te sluiten en te luisteren. Te voelen. De omgeving écht te ervaren.”
STELLING 6/ OGEN SLUITEN STIMULEERT JE BREIN.
Steven: “Blinde mensen tonen goed aan wat de impact is van het sluiten van de ogen op de hersenen. Zij leren hun gehoor veel sterker te gebruiken, bijvoorbeeld via echolocatie – door het maken van een tik-tik-geluid – of door braille te leren lezen. Op lange termijn zien we hoe de hersenen zich aanpassen, dankzij neuroplasticiteit. Maar ook wie niet blind is, maar gewoon de ogen sluit, kan het intern bewustzijnsnetwerk, ook wel de ‘default mode’ genoemd, activeren. Dat is het innerlijke stemmetje dat zich afvraagt: ‘Wat is er gebeurd? Wat staat er te gebeuren?’ Door bewust je aandacht te richten op wat je hoort, denkt of voelt kan je dat proces beïnvloeden. En dat is
eigenlijk de kern van meditatie: opmerkzaam zijn voor wat zich tussen je twee oren afspeelt. Ogen sluiten helpt om rust te brengen in een vaak overprikkeld hoofd. We zijn sociale dieren, maar soms krijgen we te veel input te verwerken: mensen om ons heen, gesprekken en geluiden, kleuren en geuren. Zeker in onze steden, met internet, sociale media en reclame, raakt ons brein bijna voortdurend overspoeld. Het kan daarom heel waardevol zijn om af en toe bewust de ogen te sluiten.”
Doreth: “Als ik écht tot rust wil komen, moet ook het geluid weg, anders blijf ik maar prikkels binnenkrijgen en kan ik niet ontspannen. Thuis zet ik zelden de radio aan. En ik luister niet zomaar naar muziek als ik wil ontspannen. Geluid is dus iets waar ik bewuster mee omga. In een wereld vol verkeersgeraas, winkelgeluiden en achtergrondmuziek, heb ik momenten van volledige stilte nodig. Alleen dan krijg ik mijn hoofd leeg. Het sluiten van mijn ogen heeft ook een nieuwe betekenis gekregen. Als ik het ergens niet mee eens ben, doe ik dat soms ook – gewoon mijn ogen sluiten. Vroeger zou ik mijn hoofd geschud hebben of iets hebben geantwoord, nu sluit ik me op die manier even af. Het is een manier om afstand te nemen: van een mening, van de buitenwereld. Ook lichaamstaal zie ik niet meer. Dat maakt gesprekken anders. Ik vang geen blikken of gebaren op. En ik merk dat mijn geheugen belangrijker is geworden. Waar een ziende iets ziet en het daarna vergeet, moet ik alles mentaal opslaan: situaties, routes, stemmen … Dat vraagt energie. Aan het eind van de dag ben ik dan ook vaak moe, gewoon door het constante verwerken van informatie.”