We zijn allemaal vertrouwd met het begrip pijn. We vallen, stoten, struikelen, botsen … en dat kan zeer doen. Gelukkig gaat die pijn in de meeste gevallen snel terug over. Maar wat als dat niet gebeurt? Wat als acute pijn chronisch pijn wordt? Still sprak met pijnarts en professor Bart Morlion en met pijnpatiënt Kaat over leven met chronische pijn. “De pijn zal nooit mijn vriend zijn, maar ik leerde dat ik hem moet accepteren, dat ik met hem moét samenleven. En dus maak ik er vooral het beste van.”

Redactie: Nikkie Steyaert, fotografie: Lies Willaert en Nikkie Steyaert

WAT IS CHRONISCHE PIJN?

Pijn. We kennen het allemaal, maar wat is het precies? En wanneer spreken we over chronische pijn? Met die vraag klop ik aan bij Bart Morlion, pijnarts in het pijncentrum in campus UZ Pellenberg. Hij ontvang me in zijn bureau. Tegen de muur rust een fiets en zijn kast staat bomvol boeken, voornamelijk medische, maar ook hier en daar een kookboek. In de hoek, op een stoeltje, liggen ballonnen met het cijfer ‘60’ op geschreven, restanten van een kleine verrassing van zijn collega’s voor zijn verjaardag enkele dagen geleden.

Bart straalt rust uit. Wanneer hij praat, merk je meteen dat hij zijn vak door en door kent. Hij is het duidelijk gewoon om wetenschappelijke termen en -theorie in mensentaal uit te leggen. “De definitie van pijn is voor de hand liggend: het is alles waarvan de patiënt zegt dat het zeer doet. Ook voor chronische pijn is er een heldere, wetenschappelijk definitie: aanhoudende of wederkerende pijn voor een periode van 3 maanden. Maar chronische pijn kan je niet van iemand zijn gezicht aflezen. Daardoor bestaat er nog steeds veel onbegrip en misinterpretatie over het concept. De meeste mensen gaan ervan uit dat het gewoon een voortzetting is van acute pijn, dat je het probleem op termijn wel kan oplossen. Maar dat klopt niet. Chronische pijn verandert je zenuwstelsel, de eigenschappen van je pijnzenuwen én je breincentra. Je wordt daardoor pijngevoeliger en normale prikkels kunnen plots als pijnlijk ervaren worden.”

Kaat Desmet, een blonde vrouw van in de vijftig, knikt instemmend. Ze is al 14 jaar patiënt bij Bart in het pijncentrum. Alles aan haar straalt warmte uit; van haar blik tot haar lichtblauwe wollen vestje. “Als pijnpatiënt wenste ik vurig dat de pijn zou stoppen”, vertelt Kaat met zachte stem. “Voor ik in het pijncentrum van dr. Morlion terechtkwam, heb ik heel veel behandelingen op verschillende plekken ondergaan. Werkelijk alles heb ik geprobeerd: operaties, medicatie, morfine … Jarenlang lag ik met helse pijn op mijn bed.” Ze valt even stil, zichtbaar geëmotioneerd. “Het pakt mij nog steeds als ik er aan terug denk, maar er is een moment geweest dat het voor mij niet meer hoefde, ik kon niet meer. Mijn euthanasiepapieren lagen klaar. Toen ik daarna bij Pijncentrum UZ Pellenberg aanklopte en dat uitsprak, vertelde dr. Morlion me dat hij een hele nieuwe aanpak wilde proberen. Die aanpak heeft mijn leven gered.”

“Er is een moment geweest dat het voor mij niet meer hoefde. Mijn euthanasiepapieren lagen klaar”

Kaat Desmet – pijnpatiënt

LEVENSKWALITEIT EN CHRONISCHE PIJN

Jullie spreken over een pijncentrum, niet over een pijnkliniek. Is daar dan een verschil tussen?

Bart: “Zeker. Een pijncentrum houdt zich bezig met multidisciplinaire en interdisciplinaire zorg, en dat voor een specifieke doelgroep: patiënten waar de eerste- en tweedelijns geneeskunde en zorgverstrekking onvoldoende steun bieden in de behandeling van de pijn. De mensen die hier komen aankloppen, hebben al een diagnose gekregen en zijn vaak al op verschillende plekken behandeld. Toch kampen ze nog steeds met veel pijn. Chronische pijn. Wij focussen op gespecialiseerde behandelingen die gericht zijn op die pijnbestrijding, bijvoorbeeld door het behandelen van bepaalde zenuwbanen- en knopen. Maar wat we hier doen, gaat verder dan specifieke expertise en zorgverlening: we kiezen voor een holistische aanpak.

We kijken naar het totaalplaatje, de volledige mens: het is een meer alomvattende evaluatie van de pijn. In het pijncentrum werken er bijvoorbeeld ook kinesisten, psychologen en maatschappelijk werkers. Natuurlijk kijken we ook of we eventueel op medisch-technisch vlak nog een bijdrage kunnen leveren, maar de focus ligt vooral op bewegingstherapie, het psychosociale aspect en het minder aandacht schenken aan de pijn door mind-body technieken. We streven naar een verbetering in de levenskwaliteit van de patiënt. Want uiteindelijk is dat de essentie van een behandeling van chronische pijn: het valt meestal niet volledig onder controle te krijgen, maar we zoeken naar manieren waarop de patiënt met de pijn kan omgaan, zodat die toch een kwalitatief leven kan leiden.”

Heb jij dat ook zo ervaren, Kaat?

Kaat: “Absoluut. Mijn behandeling in het pijncentrum was een totaal andere ervaring dat wat ik gewoon was in het verleden. Eerst en vooral werd mijn medicatie afgebouwd en onder de loep genomen. Ik kreeg nieuwe pijnstilling, gericht op chronische pijn, en veel minder medicatie dan voordien. Ik ben lang opgenomen geweest en bijna dagelijks stond er een psycholoog aan mijn ziekenhuisbed, gewoon om te praten. Ik kon uiten hoe ik me voelde en het personeel nam mijn klachten serieus, ze geloofden mij. Dat heeft me echt geholpen.

Er werd samen gezocht naar een oplossing. Het was een volledig andere manier van werken. Ja, het was een lang proces, maar ik kreeg de pijn steeds beter onder controle én kon er door anders te denken ook anders mee omgaan. De pijn zal nooit mijn vriend zijn, maar ik leerde dat ik hem moet accepteren, dat ik met hem moét samenleven. En dus maak ik er vooral het beste van.”

Bart: “Veel mensen onderschatten hoe hard iemands gemoedstoestand bijdraagt aan de beleving van pijn. Ik probeer patiënten te laten inzien dat negatieve emoties de pijn versterken. En dat het ook in de omgekeerde richting werkt: als je je aandacht van de pijn kan afleiden, en kan focussen op positieve zaken, dan is de pijn minder alomtegenwoordig. Hij is er nog, maar bevindt zich meer op de achtergrond. Om dat te bereiken, vertrekken we vanuit de persoon: Wat is voor jou belangrijk in het leven? Welke doelen heb je? Waar put je plezier uit?

Het antwoord is voor iedereen anders. De ene wil terug piano kunnen spelen, de andere zou graag met zijn of haar kleinkinderen een uitstap doen. Die doelen helpen om de pijn naar de achtergrond te duwen. Ook andere mind-body technieken kunnen helpen: van zingen in een koor tot heel doorgedreven psychotherapeutische begeleiding. Je hoort het al: het ene is een stuk laagdrempeliger én goedkoper dan het andere. We kijken samen wat mogelijk is en wat de persoon in kwestie zou kunnen helpen. We wijzen de patiënt ook de weg, waar hij of zij voor bepaalde zaken in de buurt van de eigen woonplek terechtkan. Het is in se de bedoeling om vooral tijdelijke ondersteuning te bieden en patiënten los te laten wanneer ze daar klaar voor zijn.”

“Chronische pijn gaat verder dan het medische aspect. Het is een breder, maatschappelijk probleem”

Dr. Bart Morlion

CHRONISCHE PIJN ALS MAATSCHAPPELIJK PROBLEEM

Kaat, heb jij zo’n doel of engagement gevonden om je op te focussen?

Kaat: “Ja. En voor mij is het heel duidelijk dat de pijn daardoor minder mijn leven overheerst. Ik werk ondertussen 6 jaar als vrijwilliger voor Helga’s poezenhuis. Ik vang thuis katjes op die gedumpt of gevonden worden op straat. Vaak zijn ze maar 1 à 2 dagen oud en wegen ze amper 100 gram. Het is fysiek niet zo belastend en het geeft me echt een doel: de katjes in leven houden. Ik moet voor ze vechten. Ze hebben elk uur een flesje melk nodig. Aangezien ik ’s nachts niet kan slapen door de pijn, kan ik hen ten dienste staan. Dat geeft me een goed gevoel.

Er wordt al 30 jaar voor mij gezorgd, ik vind het fijn om op mijn beurt ook te kunnen zorgen. Wanneer een katje groot en sterk genoeg is om geadopteerd te worden, ben ik trots op mezelf. Ik beteken iets zowel voor de katjes als voorde vereniging of de familie die later de kat in huis neemt. En het creëert voor mij ook meteen een sociaal netwerk, zonder dat ik daarvoor het huis hoef te verlaten – wat voor mij moeilijk ligt, aangezien ik niet zo mobiel ben. En als het echt te zwaar wordt, dan komen vrijwilligers hier ook even mee zorgen voor de katjes, of gaan ze enkele dagen terug naar het centrum. Voor alles is er een oplossing, dat heb ik geleerd. Je moet hem gewoon willen zoeken.”

Bart: “Die verbinding en dat netwerk zijn cruciaal. Het is wetenschappelijk bewezen – en ik heb het ook al vaak waargenomen in mijn 30-jarige carrière – dat de kans op het ontwikkelen van chronische pijn hoger is bij kwetsbare mensen. Dat heeft alles te maken met het belang van opgroeien in een warme, veilige omgeving. Iemand zijn persoonlijke voorgeschiedenis, de spreekwoordelijke ‘rugzak’, speelt een grote rol in de gevoeligheid voor pijn en de veerkracht van mensen.

Chronische pijn gaat dus verder dan het medisch aspect, het is een breder, maatschappelijk probleem. Er moet harder worden ingezet op het creëren van een gevoel van veiligheid binnen de maatschappij. Ik heb het dan niet alleen over een veilige familiale context, maar ook over kleine, lokale sociale netwerken. Ook religie kan een rol spelen. Ik merk dat sommige patiënten daar veel kracht uit putten. Jammer genoeg wordt die sociale dimensie, het behoren tot een gemeenschap, nog te vaak onderschat.”

In een maatschappij waarin steeds meer verantwoordelijkheid bij het individu komt te liggen, betekent dat toch een switch …  

Bart: “Voor een stuk wel. Ik pleit voor een meer inclusieve samenleving. Het belang van de sociale dimensie is meteen ook een reden waarom ik patiënten altijd zal aanraden om aan het werk te blijven, mits de nodige aanpassingen op de werkplek om dat mogelijk te maken. Wij streven naar een verhoging van de functionaliteit van onze patiënten, samen met een verhoging van de levenskwaliteit.

Onder het verhogen van de functionaliteit valt onder andere het economisch participeren in de maatschappij. Sommige mensen oordelen over chronische pijnpatiënten, ze denken dat zij vooral uit zijn op een briefje dat stelt dat ze nooit meer hoeven te werken. Maar ik kan je vertellen: dat is de absolute minderheid! Het overgrote deel wil werken, wil beter worden, wil meedraaien in de maatschappij. We zullen in het pijncentrum trouwens nooit werkonbekwaamheden attesteren en onderhouden, net omdat we zo hard geloven in de kracht van een job.

Ook wetenschappelijk onderzoek heeft uitgewezen dat tewerkstelling echt het beste is voor pijnpatiënten. Er zijn veel methodes om pijn onder controle te krijgen: autohypnose, relaxatietechnieken, mindfulness, therapie … maar slechts ééntje steekt er met kop en schouders bovenuit: in een bevlogen werkomgeving aan de slag kunnen. Als we dat mogelijk kunnen maken, dan is dat werkelijk het beste dat de patiënt kan overkomen. Zij ervaren veel minder last overdag, omdat ze afgeleid zijn en zingeving ervaren. Maar het vraagt natuurlijk inspanningen van de werkgever. De overheid zet vandaag al in op die inclusieve samenleving met Vlaamse ondersteuningspremies die tegemoetkomen aan werkgevers die pijnpatiënten kansen of een aangepast werkschema willen geven. Maar helaas, het gebeurt ook dat het voor sommige patiënten gewoon niet haalbaar of realistisch is, omdat de pijn te vergevorderd is.”

“Ik probeer patiënten te laten inzien dat negatieve emoties de pijn versterken. En dat het ook in de omgekeerde richting werkt: als je kan focussen op positieve zaken, dan is de pijn niet meer zo alomtegenwoordig”

Dr. Bart Morlion

CHRONISCHE PIJN EN WERKEN

Kaat, jij bent jammer genoeg iemand die niet langer aan het werk kon blijven. Hoe sta je daar tegenover?

Kaat: “Dr. Morlion slaat de nagel op de kop. Ik worstel al meer dan 30 jaar met chronische pijn. Als jonge twintiger wilde ik niet accepteren dat dat een impact had op mijn professionele leven. Mijn toenmalige man en ik hadden grote dromen: we waren pas getrouwd, hadden een mooi huis gebouwd, wilden carrière maken, veel geld verdienen. Ik deed mijn job als bediende in export en import heel graag. Ik bevond me elke dag tussen de mensen, mocht met veel collega’s samenwerken. Ik kreeg de kans om aan de slag te gaan als assistent manager, had een bedrijfswagen en een mooi loon. Ik mocht zelfs naar het buitenland! Maar ik had immens veel pijn, het hinderde mij in mijn functioneren.

Ik zag mijn dromen in rook opgaan. Toch wilde ik nog steeds niet opgeven. Ik solliciteerde op een andere plek, eentje waar ik minder gehinderd zou worden door mijn pijnklachten. De medische dienst wilde me medisch niet goedkeuren, maar ik smeekte hen. Ik kreeg een parttime. Op het einde had ik dagelijks drie morfinespuiten nodig om de werkdag door te komen. Tot ik er letterlijk en figuurlijk bij neerviel. Ik kon écht niet meer. Dat voelde als een gigantische klap. Lange tijd was ik kwaad en kon ik niet accepteren dat ik op zo’n jonge leeftijd – ik was pas begin de 20 – mijn carrièreplannen moest opdoeken. Ik voelde me geïsoleerd van de buitenwereld. Mijn sociaal netwerk viel weg. Zo heb ik lang geleefd, tot ik op zoek ging naar manieren om toch sociale contacten te leggen, onder andere via mijn vrijwilligerswerk.”

Heb je ook veel steun aan de verbinding met je dichte kring; je familie en gezin?

Kaat: “Absoluut. Ik heb een liefdevolle, zorgzame man die van in het begin op de hoogte was van mijn pijnproblematiek. Ondertussen zijn we 20 jaar getrouwd en ik ben elke dag dankbaar voor zijn aanwezigheid. Ik voel me bevoorrecht, want ik weet dat niet iedereen een partner heeft die voor je wil zorgen. Maar ik geloof dat onze relatie werkt omwille van de manier waarop ik nu in het leven sta. Tijdens mijn eerste huwelijk was ik een andere persoon. Ik vocht toen nog heel hard tegen de pijn, wilde die niet accepteren. Het is heel moeilijk om samen te leven met iemand die zo verbitterd is, dat besef ik nu. Dat huwelijk heeft het dan ook niet overleefd.

Soms wens ik dat ik mijn mindset al veel eerder had veranderd, vooral voor mijn zoon. Hij is uitgegroeid tot een prachtige man en we hebben een goede band. Maar hij heeft alles van dichtbij meegemaakt: een scheiding, financiële problemen omwille van hoge ziekenkosten, een moeder die constant in het ziekenhuis lag … Veel te veel leed voor een klein kind. Hij is veel te snel volwassen moeten worden. Daar voel ik me vandaag nog steeds heel schuldig over, al neemt mijn zoon me gelukkig niets kwalijk en besef ik zelf ook dat ik eerst door een proces van acceptatie moest gaan, om te staan waar ik nu sta. Ik ben dankbaar dat hij mij nog steeds graag ziet, ondanks alles dat er is gebeurd.”

“Ik kijk altijd naar wat ik wél nog kan, in plaats van me te focussen op wat niet meer lukt”

Kaat Desmet – pijnpatiënt

ANDERS KIJKEN NAAR CHRONISCHE PIJN

Je spreekt over ‘een nieuwe mindset’. Dat is dan een andere manier van naar het leven en naar de pijn kijken …  

Kaat: “Net omdat ik zo diep gezeten heb, ben ik vandaag des te dankbaar, voor alles wat ik heb. Iedere ochtend word ik wakker, kijk ik naar boven – ik ben nochtans niet gelovig – en zeg ik: ‘Dankjewel. We hebben een bed, eten, drinken … We komen niets tekort.’ ’s Avonds als ik onder de wol kruip, bedenk ik wie ik die dag gelukkig maakte. Daar haal ik veel kracht uit. Als er iedere dag iets gebeurt dat me blij maakt, ben ik tevreden. En dat iets kan klein zijn: een roodborstje in de tuin, een onverwacht telefoontje …

Er zijn altijd honderden redenen om ongelukkig te zijn en mijn hoofd te laten hangen, maar als er één reden is om er wel voor te gaan, dan wil ik die grijpen. Dat is mijn filosofie. Ik zoek echt naar de positieve dingen en de humor in het leven. Klagen doe ik zelden. Als mijn kleinkinderen op bezoek zijn, geef ik ze alles wat ik heb, want dat verdienen ze. Dat ik veel pijn heb, hoeven ze niet te weten. Ik wil hen er niet mee belasten. Ze weten dat oma Kaat de trap niet op kan en dat is voor mij voldoende. Ik wil positief denken en omring me daarom ook graag met positieve mensen. En ik kijk altijd naar wat ik wél nog kan, in plaats van me te focussen op wat niet meer lukt. Ik ben me bewust van het hier en nu. Dr. Morlion spreekt vaak over mind-body technieken en mindfulness. Ik oefen dat niet bewust, maar onbewust ben ik daar eigenlijk constant mee bezig. Het is gewoon mijn nieuwe manier van leven.”

Je bent dus erg tevreden over de aanpak van het pijncentrum. Maar werkt zo’n aanpak voor iedereen?

Bart: “Nee, helaas niet. Al zijn de slaagkansen wel erg goed. Medicatie kan ongeveer 1 op 6 chronische pijnpatiënten heel goed vooruithelpen. Daarom blijven we die geven, al is het ideale scenario dat je op termijn volledig zonder medicatie door het leven kan gaan. De holistische aanpak, hetgeen we in het pijncentrum nastreven, trekt dat cijfer op naar 1 op 2. Dat is al heel mooi, maar het betekent ook dat nog steeds de helft van de patiënten die hier langskomen, relatief boos of ontgoocheld vertrekken, omdat onze aanpak voor hen niet werkt.

Die 50% zijn vaak de patiënten die naar hun pijnproblematiek kijken vanuit een louter biologische bril. Zij houden hardnekkig vol dat enkel méér medicatie en méér operaties hen kunnen helpen. Ze hebben een oplossingsgerichte hulpvraag. En ik begrijp dat, zeker bij patiënten waar de pijn ‘plots’ is ontstaan, door een externe factor, zoals een verkeersongeval, of door een medische complicatie, zoals een operatie die misliep. Maar die patiënten hebben die oplossingsgerichte hulpvraag al op verschillende plekken gesteld, en vaak moeten wij constateren dat we op louter medisch vlak niets meer kunnen betekenen. Maar we kunnen hen wel ondersteunen, hen aanvaardingsgerichte strategieën aanreiken. Helaas staat niet elke patiënt daar voor open. Of soms zijn ze er nog niet klaar voor op het moment dat we het voorstellen. Dan keren ze later terug, om het toch een kans te geven.” 

“Chronische pijn verandert je zenuwstelsel, de eigenschappen van je pijnzenuwen én je breincentra. Je wordt hierdoor pijngevoeliger en normale prikkels kunnen plots als pijnlijk ervaren worden”

Dr. Bart Morlion

CHRONISCHE PIJN NA OPERATIE

Kaat: “Wat Dr. Morlion vertelt, is heel herkenbaar. Mijn chronische (rug)pijn is ontstaan door een gefaalde rugoperatie. Ook ik was in eerste instantie op zoek naar meer medische manieren om de pijn weg te halen. Meer medicatie, een nieuwe operatie. En ik was sceptisch in het begin, dat geef ik toe. Maar ik heb al doende geleerd dat de aanpak werkt. Al ontken ik niet dat ik niet af en toe droom van een mirakel operatie. Maar dan besef ik dat ik al zoveel medische handelingen heb ondergaan, soms zelfs tot twee keer toe, zonder succes. Ik ben blij dat Dr. Morlion me dan met mijn voeten op de grond zet. Dat heb ik nodig. Maar ik begrijp dus wel dat sommige patiënten weerstand voelen.”

(pauze). “Weet je, het is volgens mij iets waar je eerst door moet. Als chronisch pijnpatiënt moet je jezelf even de tijd geven om opstandig te zijn, kwaad, verbitterd. Het is een rouwproces waarbij je afscheid neemt van je oude leven, je oude ik. Maar dan komt er een moment dat je moet loslaten. Dat je de pijn moet accepteren en hem ook in perspectief moet plaatsen. Als ik in UZ Pellenberg mensen zie die geen benen hebben, denk ik: ‘Die mensen doen ook wat ze kunnen. Ze gebruiken hun handen om met een rolstoel te rijden, ze rijden soms nog met de auto. Waarover moet ik klagen?’ Je mag nooit teveel compassie met jezelf hebben. Daar maak je jezelf – en je omgeving – niet gelukkig mee.”  

Als we het hebben over een ideale scenario omtrent de behandeling van chronische pijnbestrijding, hoe ziet dat er dan uit?

Bart: “Het ideale scenario zou zijn dat een pijncentrum over 10 à 20 jaar volledig overbodig is. Omdat er voldoende educatie en gezondheidsgeletterdheid is bij de bevolking bijvoorbeeld waardoor  mensen zelf de risico’s herkennen en tijdig ingrijpen. Maar ik hoop ook dat we er als maatschappij in slagen om van ‘reparatiegeneeskunde’ naar preventieve gezondheidszorg te evolueren. Dat het holistische beeld, het kijken naar de mens in zijn geheel, een vanzelfsprekendheid wordt en dat er multidisciplinaire wijkgezondheidscentra bestaan op een lokaal, laagdrempelig, niveau. Ik zou willen dat een pijncentrum enkel nog nodig is voor de specialistische behandelingen. Maar ik geloof wel in dit droomscenario. De evolutie is alleszins al ingezet en gaat gestaag verder. Dat geeft me een hoopvol gevoel voor de toekomt.”

“Als chronisch pijnpatiënt moet je jezelf even de tijd geven om opstandig te zijn, kwaad, verbitterd. Het is een rouwproces waarin je afscheid neemt van je oude leven en je oude ik”

Kaat Desmet – pijnpatiënt

Kaat, kan je stellen dat je de pijn echt volledig hebt leren accepteren?

Kaat: “Ik ben ervan overtuigd dat ik het zwaarste achter de rug heb. Maar het is een blijvend proces, een bewuste mindset. Ik ga actief op zoek naar de kleine gelukjes. Natuurlijk heb ik nog steeds momenten waarop ik zeg: ‘Potverdomme, nu gaat het niet meer.’ Dan ga ik in mijn zetel zitten en huil ik een kwartier lang eens goed door, op mijn eentje. Daarna zeg ik: ‘Herpak je en begin opnieuw.’ Dat werkt voor mij altijd. Het klinkt voor sommigen misschien gek, maar ik ben dankbaar voor wat me is overkomen. Het heeft me gemaakt tot de persoon die ik vandaag ben. Ik heb een bepaalde mildheid gekregen, veel meer respect ook voor het leven en alles dat het te bieden heeft. Ik kan in alle eerlijkheid zeggen: ik ben oprecht gelukkig.”

Wie is prof. dr. Bart Morlion?

Portret van chronische pijn arts dr. Bart Morlion
  • Bart (60) is anesthesist en pijnarts in het Multidisciplinair Pijncentrum van UZ Leuven en professor aan de KU Leuven.
  • Hij heeft meer dan honderd publicaties op zijn naam, waarvan 2 boeken gericht op het brede publiek: ‘Wanneer de pijn blijft’ en ‘Pijn, beter leren leven met pijn’.
  • Bart is al 33 jaar getrouwd en heeft 3 volwassen dochters.
  • Hij noemt zichzelf een echte ‘foodie’ en houdt van alles wat met koken en eten te maken. Onder het motto ‘practice what you preach’ probeert hij ook dagelijks voldoende te bewegen. 
  • Bart volgt momenteel Italiaanse les en hoopt tegen zijn pensioen vlot conversatie in het Italiaans te kunnen voeren.

Wie is Kaat Desmet?

Portret van chronische pijn patiënt Kaat Desmet
  • Kaat (55) woont in Kortenberg, samen met haar man Wim en hun 2 katten: Beau Beau en Dilaï.
  • Ze heeft een zoon, 1 plusdochter, 2 kleindochters en 2 pluskleindochters.
  • Kaat houdt van vreemde talen en werkt als vrijwilliger voor Helga’s Poezenhuis.
  • Ze is meter van Maia en schrijft geregeld brieven naar haar adoptiekinderen in het buitenland.

Geef een antwoord

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.