Op zoek naar café De Zwaan 2020
Kroegentocht langs geëngageerde uitbaters van verbindende plekken
De cijfers zijn ontnuchterend: elke dag sluiten 2 cafés hun deuren. Aan dat tempo zijn de 10.068 cafés in Vlaanderen binnen 13 jaar allemaal verdwenen. Rationeel gezien natuurlijk, want elke leemte wordt opgevuld door iets anders. Cafés moeten uit een ander vaatje tappen als ze willen overleven. Wij gingen op zoek naar dat andere vaatje en vonden geëngageerde uitbaters van verbindende plekken. “Je kan 100x op café gaan, enkele drankjes nuttigen, vrienden ontmoeten, een fijne avond beleven én lokale ondernemers steunen voor de prijs van 1 citytrip!”
Redactie: Veerle Frissen, Annelies Naert & Mattias Devriendt
Onderweg naar het eerste café in Hasselt lees ik op de site van Het Nieuwsblad een heel recent interview met Matthias De Caluwé, CEO van Horeca Vlaanderen. Ik had gepland hem voor onze reportage op te bellen, maar dit artikel zegt eigenlijk alles. “Midden jaren ‘90 telden we in Vlaanderen volgens Statbel nog ruim 18.000 cafés. Een kwarteeuw later blijft daar slechts de helft van over”, lees ik. “En er zijn verschillende oorzaken. Een samenleving verandert constant en dat is voor onze horecasector niet anders. Vroeger ging je bijvoorbeeld gewoon op café om te horen hoe de week van je vriendenkring was geweest of om nieuwe mensen te ontmoeten. Vandaag verlopen sommige contacten eerst via sociale media. Misschien moeten we daar een beter evenwicht in vinden: onze smartphones vaker wegleggen in het voordeel van een koffie, cola of pint. Dat is niet alleen goed voor onze sector, maar ook voor de sociale cohesie”, vertelt hij.
Het interessantste volgt echter op het eind, want de cijfers zijn blijkbaar niet zó drastisch als ze lijken. Veel cafés zijn immers omgeturnd en breidden hun aanbod uit, door bijvoorbeeld ook eten te serveren. “Ze zijn dus niet per se stopgezet, maar mee geëvolueerd om zich aan te passen aan gewijzigde marktomstandigheden”, legt Matthias uit. Het glas is dus blijkbaar halfvol. “In het buitenland zien we trouwens steeds meer ketens. Hier mogen we nog genieten van heel originele, eigenwijze concepten, van café-uitbaters die met hart en ziel een eigen zaak uit de grond stampen. Dat kunnen we alleen maar bewonderen.”
En dat is nu precies wat we van plan zijn. Ik ben onderweg naar cafés met een engagement. Plekken waar je meer dan een pint, koffie of cola krijgt. Initiatieven die mensen samenbrengen en verbinden. Op ons lijstje: Chicago Café in Brussel, Wereldcafé.coop in Leuven en ’t Een en ‘t Ander in Schuiferskapelle. Wablief? Ja, Schuiferskapelle. Een dorp in West-Vlaanderen dat bijna kopje onder ging, maar vandaag weer bruist dankzij een sympathiek koppel dat de handen in elkaar sloeg en terug leven in de brouwerij bracht.
Maxim Willems
“Een cafébezoek is een sociaal gebeuren dat niet verloren mag gaan”
Maar eerst even telefoneren met Maxim Willems, een ervaren rot met naar eigen zeggen al 30 jaar ervaring als tooghanger en 6 als toogbaas van Café Café in Hasselt. Hem duw ik de uitspraken van Matthias De Caluwé onder de neus. “Het klopt wat hij zegt, al blijft het een beetje gissen naar de precieze oorzaak”, vertelt hij. Op de achtergrond hoor ik geroezemoes en een streepje muziek galmt door zijn smartphone de mijne binnen. In het weekend zit Café Café vaak bomvol maar daartegenover staat dat kalme dagen zoals vandaag wel heel kalm zijn. Is het voor hem ook vechten tegen de bierkaai? “Via Facebook en Instagram zijn we al lang op de hoogte van de vakantieverslagen van vrienden. Iedereen weet gewoon al alles over elkaar! Ook een lief zoeken gebeurt meer en meer online via apps zoals Tinder. Er is gewoon minder behoefte om op café te gaan.” Ik werp tegen dat Tinder toch niet hetzelfde is als een avondje op café. “Natuurlijk niet. Een offline gesprek is voor iederéén beter dan eindeloos berichtjes typen via WhatsApp. Op café onderhoud je contacten met vrienden die online nooit op dezelfde manier mogelijk zijn. Een cafébezoek is een sociaal gebeuren dat niet verloren mag gaan. Mensen die eenzaam zijn, kunnen hier hun verhaal tenminste kwijt.”
“Een offline gesprek is voor iederéén beter dan eindeloos berichtjes typen via WhatsApp. Op café onderhoud je contacten met vrienden die online nooit op dezelfde manier mogelijk zijn”
Mesopotamiërs
Hij zwijgt even. “Zit je op de trein of op de bus?”, vraag hij me. Ik krijg geen tijd om te antwoorden. “Dat is namelijk ook een belangrijke reden. Alcoholcontroles. Ik pleit al een tijdje voor speciale nachtbussen rond 4-5u ’s nachts die mensen veilig naar de naburige gemeenten van Hasselt brengen. Alleen krijg ik het niet verkocht aan De Lijn. De fiets nemen is voor veel mensen een drempel bij slecht weer of als ze van verder moeten komen. De politie zou de geïnde boetes van dronken chauffeurs trouwens ook kunnen investeren in een veilig alternatief voor mensen die in beschonken toestand naar huis willen keren. Toch? Een taxi nemen is vrij duur, zeker na een avond doorzakken op café. Maar ik heb gehoord dat de taxiwetgeving in 2020 zal veranderen waardoor het betaalbaarder zou worden, al verwacht ik er geen wonderen van.”
Maxim is duidelijk iemand die bereid is water bij de wijn te doen al heeft hij zo ook zijn stokpaardjes. Hij blijft bijvoorbeeld gratis concerten organiseren, ook al komt daar niet altijd evenveel volk op af. Een ander puntje is de dalende alcoholconsumptie. Voelt hij dat? “Zeker. Het past in een gezondere levensstijl. Al vind ik dat alcohol wel heel negatief bekeken wordt de laatste jaren, terwijl de Mesopotamiërs 4.500 jaar voor Christus al hun eigen bier brouwden. Het is een van de oudste dranken uit de menselijke geschiedenis. Alcohol drinken hoeft niet problematisch te zijn en een paar pintjes zijn heus niet slecht voor de gezondheid.”
Citytrip
Uit cijfers van het Belgische statistiekbureau Statbel zou een gemiddeld gezin zo’n 6% van zijn uitgaven besteden aan horeca. Maxim beaamt: “Het bestedingspatroon verandert. Mensen investeren in een nieuwe laptop of smartphone, willen op citytrip of naar dure belevingsfestivals. Dat knaagt aan het budget dat overblijft om op café te gaan.” Zo’n citytrip scheelt inderdaad een flinke slok op de borrel, denk ik. “Ik heb het eens zitten uitrekenen. Je kan 100x op café gaan, enkele drankjes nuttigen, vrienden ontmoeten, een fijne avond beleven én lokale ondernemers steunen voor de prijs van 1 citytrip! Ik zou weten wat te kiezen”, lacht hij. We nemen afscheid, want ik nader Brussel-Zuid voor mijn eerste afspraak. “Tja”, zegt hij nog. “Het leven zit anders in elkaar dan 50 jaar geleden, hé. Mensen haasten zich tegenwoordig naar huis, want er moet gekookt en gezorgd worden, wijzelf en onze kinderen hebben allerhande hobby’s. Vraag je eens af of er nog tijd overblijft voor jezelf? Ik zou iedereen willen uitnodigen om 1 dag in de week met vrienden op café te gaan en op die manier een moment voor jezelf in te lassen.”
Chicago Café, Vlaamsesteenweg 45, 1000 Brussel
Julie Belaen
“We hebben met ons familievriendelijke café een trend gestart”
Chicago Café, een café en brunchrestaurant binnen de vijfhoek van Brussel. Ooit at ik hier eitjes met spek en observeerde andere mensen terwijl enkele meters verder mijn was draaide in wassalon Maximousse. Het leek alsof ik in mijn eigen huiskamer zat. Nu ben ik terug en voelt het café nog net zo vertrouwd. Dat is ook de reden waarom ik hier ben. Uit cijfers van Horeca Vlaanderen blijkt samen op restaurant gaan de meest frequente gezinsactiviteit: 79% van de gezinnen gaat met de kinderen uit eten. 75% laat de kinderen zelfs het restaurant bepalen en 90% van de ouders kiest bewust voor een gezinsvriendelijke zaak. “Ons idee vanaf het prille begin was om een familievriendelijke zaak op te richten”, vertelt Julie Belaen, die 6 jaar geleden Chicago Café opstartte met haar man.
Buggyfile
“We hadden zelf jonge kinderen en vonden moeilijk plaatsen in Brussel waar je ook met je kroost terecht kan. Éen van de eerste zaken waar we op stonden, was dat de inkom toegankelijk werd voor ouders met buggy’s en dat ze die ook dicht bij de ingang konden parkeren. Op drukke momenten staat er vaak buggyfile”, lacht ze. Nieuwe tijden, nieuwe woorden, denk ik, al zie ik momenteel maar 1 eenzame buggy. Het is nog vroeg en de kinderen zitten op school. Logisch. Wel vallen me het kinderhoekje en de vele speeltjes op, net zoals het kindertoilet. “Pas op, we zijn geen speelgoedcafé. Iedereen is hier welkom. ‘s Ochtends zit het hier meestal vol mensen die aan het werk zijn op hun laptop, maar de woensdagnamiddagen zijn echte kinderuurtjes. Op ons menu staan geportioneerde kindergerechten, er is een kinderhoekje waar ze kunnen spelen en lezen en een speciaal kindertoilet met verzorgingstafel. Ook onze eigen kinderen komen dikwijls langs, Chicago Café is een tweede huiskamer voor hen, net zoals voor vele kinderen uit de buurt. Op school roepen de kinderen meestal al van ver ‘Chicago’ naar mij.”
“Chicago Café is een tweede huiskamer voor onze kinderen, net zoals voor die uit de buurt”
#breastfriend-horecazaak
Met je kinderen op café, is dat dan de nieuwe trend, vraag ik me af. “Ik merk dat er in navolging van ons, meerdere cafés in de grote steden openden die families willen aantrekken. Misschien zijn we inderdaad een trend gestart? 2 jaar geleden kwam trouwens een vraag van Brussels staatssecretaris Bianca De Baets om een #breastfriend-horecazaak te worden, een zogenaamde ‘safe haven’ voor vrouwen. Veel moeders worden namelijk nog steeds vreemd bekeken als ze in het openbaar borstvoeding geven. Ik was op dat moment net zelf opnieuw moeder geworden en wist maar al te goed hoe het voelt wanneer je onderweg bent en nergens een plaatsje vindt waar je op je gemak borstvoeding kan geven. Maar eigenlijk is dat in Chicago Café altijd een evidentie geweest.”
Mijn drankje is op en ik heb helaas geen tijd om te blijven eten. Het is hier ondertussen volgestroomd met hongerige koppels, gezinnen, vriendinnen en enkele toeristen. Aan de buggyfile grijpt Julie me nog even bij de arm om haar toekomstplannen toe te lichten. “We willen een restaurant openen in dezelfde straat dat net zo familievriendelijk is als Chicago Café. Het wordt een pizzeria waar je al vroeg terecht kan voor een avondmaal. Want de kinderen moeten op tijd naar bed, toch?”
Wereldcafé.coop – Joris Helleputteplein 2, 3000 Leuven
Marc Bergman
“Onze vrijwilligers zijn ons goud”
Van wereldstad Brussel reis ik verder naar kleine broertje Leuven, de ongekroonde hoofdstad van het bier. Via de drukke Bondgenotenlaan, de Grote Markt en de charmante Parijsstraat beland ik op het ietwat verscholen Joris Helleputteplein, waar Wereldcafé.coop gevestigd is. Een plein dat baadt in de rust en ik een luwteplek zou durven noemen (zie Still 3, nvdr.), met jonge bomen, banken en zachtjes rondschuifelende mensen die de stilte niet willen verstoren. Het plein werd een 6-tal jaar geleden nieuw aangelegd en schurkt tegen de Dijle aan. Het verbaast me niet dat er op deze site een woonzorgcentrum met bijbehorende assistentiewoningen gevestigd is. Midden in de stad, maar onzichtbaar voor toeristen.
Aandeelhouders
Een paar minuten later zit Marc Bergman voor mij. Hij was jarenlang coördinator van beweging.net, totdat hij op zijn 61ste op brugpensioen werd gestuurd. “Mijn vrouw zat toen al in het bestuur van een merkwaardig, maar interessant café. Ik was nieuwsgierig en engageerde me als vrijwilliger. En kijk, ondertussen ben ik hier voorzitter”, lacht hij. Wereldcafé.coop werd 16 jaar geleden opgericht door Patrick Deventer. “Ons Wereldcafé was het eerste rookvrije café in Vlaanderen. Nu lijkt het evident, maar toen was het revolutionair.” Het is een coöperatie, naar het voorbeeld van buitenlandse bedrijven en horecazaken. 200 aandeelhouders, waaronder De Wereldwinkel en beweging.net hebben er ondertussen voor minstens 100 euro aandelen. “Of je nu slechts 1 aandeel hebt of 100, iedereen heeft evenveel stemrecht. Zo werkt dat hier”, zegt Marc trots.
Chapeau-concerten
Vandaag leeft het Wereldcafé meer dan ooit. “We hebben een 60-tal vrijwilligers, naast enkele vaste krachten en jobstudenten. Werkloos of met job, nieuwkomer of nieuw-gepensioneerd: onze vrijwilligers komen tappen, in de keuken helpen, taarten bakken, poetsen of doen kleine herstellingen.” Mijn oogt valt op een kast vol spelletjes. Ik krijg geen tijd om de vraag te stellen. “Gemma, één van onze vrijwilligers, organiseert elke maand een spelletjesavond. Heel tof. Je kan niet geloven wat er hier allemaal gebeurt. Onder onze vaste klanten bevinden zich Solodaire, een organisatie voor alleenstaanden, EVA vzw, een meditatiegroep en het Filosofencafé. Er zijn de Chapeau-concerten, waarop we beginnende bands uitnodigen om te komen spelen. Nadien mogen ze rondgaan met een hoed om hun ‘chapeau’ te vullen”, lacht hij. “Zo hadden we onlangs de band ‘De Troubadours’ te gast, meisjes uit de bijzondere jeugdzorg die met behulp van een muziekcoach hier hun eerste concert gaven. Elke maand organiseren we ook een Wereldse Zondag. Een derdewereldorganisatie kookt eten van het land waarin zij projecten hebben lopen en de winst gaat volledig naar de organisatie. Op een maandagnamiddag, als het café normaal gesloten is, zit het hier dan weer stampvol met mensen in rolstoelen. De ouderen van woonzorgcentrum Dijlehof hier rechtover snijden dan verse groenten. De mensen uit de assistentiewoningen zijn trouwens vaste klanten. Voor hen organiseren we 2 à 3 keer per jaar Café Chantant met live muziek. Ze mogen zelf kiezen welke liedjes ze graag willen horen en zingen en worden actief bij ons café betrokken. Onze vrijwilligers zijn ons goud. We moedigen nieuwe initiatieven constant aan. O ja. Ik vergat nog de Grootouders voor het Klimaat. We denken trouwens zelf ook aan het klimaat. Onze nieuwe toog is volledig gebouwd uit recuperatiehout en we combineren Fairtrade-producten van Oxfam met zoveel mogelijk producten uit de korte keten. De quiches en het brood worden gemaakt door werkplaatsen sociale economie, respectievelijk De Wroeter en De Winning, een initiatief van Broeders van Liefde.”
“We maken enerzijds verbinding tussen lokale en wereldse producten, maar nog belangrijker is de connectie die ontstaat tussen de buurt en de vrijwilligers.
Russisch-Engels
Ik ben een beetje overrompeld door de vele initiatieven en weet niet meteen welke vraag ik nu eerst wil stellen. Hier is duidelijk voor elk wat pils. Marc merkt het op. “Sorry als ik ratel, maar het is zoveel en het is allemaal de moeite.” Wat drijft je om hier elke dag voor op te staan, vraag ik hem. “Tja”, antwoordt hij. “We maken enerzijds verbinding tussen lokale en wereldse producten, maar nog belangrijker is de connectie die ontstaat tussen de buurt en de vrijwilligers. Kom, maak eens kennis met Baha.” Marc staat op en ik volg hem naar de keuken. Baha is de nieuwste vrijwilliger. Hij is van Turkse origine, woont in Wallonië, volgde een opleiding tolk Russisch-Engels en leert momenteel Nederlands. “Hij schrijft alles op: ‘mes, lepel, vork’. Thuis oefent hij die woorden.” Ik schud hem de hand en we hebben een kort gesprekje. Na amper enkele weken spreekt hij al behoorlijk Nederlands. “Veel vrijwilligers hebben een periode van hulpverlening achter de rug. Er zijn ook al mensen met een psychiatrisch verleden bij ons aan de slag gegaan als deel van hun herstel en re-integratie in de maatschappij. Evident is het niet. Er is de invloed van medicatie en we letten goed op welke mensen we laten samenwerken, zodat ze elkaar versterken. Op drukke momenten kunnen kwetsbare mensen in paniek slaan.”
Ik bekijk het menu. “De jongste bewoner Wim lijdt aan Parkinson en verzorgt de lay-out van onze nieuwsbrief ‘Te COOP? Niet te koop!’ Ook de vrijwilligers ontvangen maandelijks een nieuwsbrief met tal van leuke anekdotes. Het Wereldcafé wordt op die manier nog meer hun café.” En het mijne, denk ik en bestel een quiche, want ik heb honger.
‘t Eén en ’t Ander – Schuiferskapelle-Dorp 3, 8700 Schuiferskapelle
“Mensen vinden het tof dat ze hier nu een blik erwten kunnen kopen terwijl ze een pint pakken”
En dan naar West-Vlaanderen. Wanneer ik uiteindelijk het dorpsplein in Schuiferskapelle opdraai, bots ik als vanzelf op ’t Een en ’t Ander, pal in het dorpscentrum, recht tegenover de kerk, getooid met een gezellig terras, plantenbakken, lichtslingers en uitnodigende aankondigingen van het aanbod aan dranken en evenementen. ’t Een en ’t Ander is niet alleen letterlijk, maar ook figuurlijk de spil van het dorp. Het is een unieke combinatie van dorpswinkel en café, mét bibpunt, toeristisch infopunt, verdeelpunt voor Klein Spook, vergaderplaats en een podium voor lokale talenten. En straks ook een logies. Verbinding en engagement zitten duidelijk in het DNA van uitbaters Patrick D’hont en Mieke De Jaegher.
Erwten
“Door de bankencrisis kwam in 2014 de grootouderlijke woning van Patrick vrij”, vertelt Mieke. “Allerlei scenario’s passeerden de revue – een apotheek, een fitnesscentrum, een tandarts, een automatenshop – maar geen van die opties vormden een toegevoegde waarde voor het dorp. Alle cafés waren ondertussen opgedoekt en de laatste winkel had de deuren gesloten. Een café in een dorp met 1.500 inwoners? Niet rendabel. Een winkel? Zelfde probleem. En dus combineerden we beide functies in 1 ruimte en baatten het zelf uit. Het was een pragmatische keuze, niet eentje om cool of uniek te zijn. Mensen vinden het tof dat ze hier nu een blik erwten kunnen kopen terwijl ze een pint pakken.”
“We waren altijd gecharmeerd door de Franse bar-tabacs, waar je ook een combinatie van café en klein winkeltje ziet”, vult Patrick aan. “Maar hier was dat nieuw. We tapten een pint, draaiden ons simpelweg om en rekenden een brood af. Maar algauw botsten we ook op pijnpunten. Doordat alles zich in 1 kleine ruimte bevond, konden we de klanten geen privacy garanderen. Het gebeurde al eens dat één van de cafégasten het nodig vond om een grappig bedoelde opmerking te geven over de inkopen van een ander. Dat is vervelend, natuurlijk. Na een 8-tal maanden verhuisde de buurvrouw en kregen we de kans om het aansluitende pand te kopen. Eigenlijk kwam dat aanbod te vroeg voor ons, maar we waagden de sprong. In ons concept wijzigden we niets, maar het kreeg wel meer plaats.”
“Ons café-winkel was een pragmatische keuze, niet eentje om cool of uniek te zijn”
Kerstversiering
De koffie is hier best te pruimen, denk ik terwijl Mieke bij aan mijn tafeltje schuift. “De dorpelingen, zowel de ‘oude’ Kapellenaars als de ‘nieuwe’, hebben ons vanaf het eerste moment geadopteerd. Dat was een fijn gevoel, want het is niet evident. Een dorp heeft zijn eigen dynamiek en een soort geslotenheid. ‘t Een en ‘t Ander heeft het leven in het dorp opnieuw aangezwengeld, samen met het nieuwe buurtschooltje dat in diezelfde periode werd opgestart. Een school en een sociale ontmoetingsplaats zijn heel belangrijk voor een dorp. Toen we pas openden, hoorden we letterlijk tientallen keren hoe dorpelingen elkaar nog eens terugzagen na lange tijd en bij ons de gelegenheid hadden om bij te praten. En nu spreken ze hier af, zonder veel formeel gedoe. De winkel verlaagt de drempel voor het café. Nieuwe dorpelingen komen meestal als eerste stap een boodschap doen. En daarna komen ze op het terras zitten. Slechts enkelingen komen meteen het café binnen om aan de toog te hangen.”
Terwijl we verder praten, begint Patrick alvast de kerstversiering op te hangen. Gezelligheid wordt hoog in het vaandel gedragen hier, in een interieur dat door zijn mix van materialen vertrouwd aanvoelt. Tot 4 keer toe zwaait Patrick naar een voorbijganger en een auto rijdt toeterend langs. “We stellen ons bewust open. Jong, oud, dorpeling of niet; kom maar af. En drink je niets, ook goed. Sinds kort verblijven er ook mensen van buitenlandse komaf in het dorp. Polen en Russen bijvoorbeeld. Voor hen maken we graag extra tijd om ons en onze gebruiken te leren kennen, desnoods met handen en voeten, want Russisch is niet onze beste taal”, lacht hij. “Tegelijk reageren we altijd meteen bij elke hint van racisme die we opvangen. En dat werkt. Iedereen voelt zich hier welkom en de mensen leren rekening houden met elkaar. Dat is ook zo als er een aperitiefconcert is terwijl het café open is. De ene groep zegt ‘We zullen wat stiller zijn’, de andere groep zegt ‘Dat er geroezemoes is, hoort erbij’. En nadien verbroedert iedereen.”
“Toen we pas openden, hoorden we letterlijk tientallen keren hoe dorpelingen elkaar nog eens terugzagen na lange tijd en bij ons de gelegenheid hadden om bij te praten”
Autoband
“Veel is spontaan gegroeid. We zijn bijvoorbeeld absoluut geen officieel afhaalpunt voor pakketjes, maar voor de buren is het gemakkelijk om hun internetaankopen hier te laten afleveren. En zo komt het dat er hier vorige week plots een autoband lag. Eigenlijk hebben we zelf niet zo heel veel stappen gezet. We zijn ontvankelijk voor wat zich aandient en we zijn tevreden met hoe onze zaak zich ontwikkelt.”
Is dit dan economisch haalbaar, vraag ik me af. “Ja, dat houden we wel in de gaten, natuurlijk”, reageert Mieke. “We komen beiden uit een heel andere branche, Patrick uit de architectuur en ikzelf uit de journalistiek. Het moest niet per se meteen volle bak opbrengen. ‘t Een en ‘t Ander is ontspannen kunnen groeien. Het is geen vetpot, maar de succesfactor is de authenticiteit. Ik weet niet zeker of ons concept vanuit economisch standpunt te kopiëren valt naar een ander, vergelijkbaar dorp. Dit is wat wij willen doen voor het dorp. We vinden die verbindende functie essentieel in wat we doen. En dan krijg je automatisch ook heel veel terug. Begrip, bijvoorbeeld, wanneer we na een lange werkdag eens pompaf zijn.” “Of vertrouwen!”, vult Patrick aan. “Het is zalig om ineens een 6-jarige in de winkel te zien verschijnen met een briefje waarop staat geschreven wat ze thuis nodig hebben. Dat doet me terugdenken aan mijn kindertijd. ‘Ga daar maar langs, dat komt wel in orde.’”
“Het is zalig om ineens een 6-jarige in de winkel te zien verschijnen met een briefje waarop staat geschreven wat ze thuis nodig hebben. Dat doet me terugdenken aan mijn kindertijd”
Kapelle Plage
Op de grond spot ik een grote ketel. De inhoud: een berg centjes van 1, 2 en 5 eurocent. “Dat is onze ‘rostpot’, lacht Mieke. “De opbrengst ervan gaat niet zomaar naar Kom Op Tegen Kanker, maar naar een lokaal initiatief dat zich inzet voor kankerpatiënten. En zo proberen we telkens die wisselwerking te maken. Ik ben ervan overtuigd dat je terugkrijgt als je geeft. We zijn bijvoorbeeld ook bibpunt en een aantal Kapellenaren komt hier effectief bibliotheekboeken afhalen of indienen. Meestal zonder iets te drinken, en dat is prima. Anderzijds zit ons terras op mooie dagen vaak afgeladen vol. In de zomer kieperen we 3 ton zand op de stoep. Dan is het Kapelle Plage en kunnen de kinderen zandkastelen bouwen. En af en toe is er pop up-café, wanneer klanten zelf eens het café uitbaten en hun vrienden uitnodigen. Zo boren we al eens een nieuw publiek aan.”
En zijn er nog plannen? Mieke loodst me mee naar 2 appartementjes die als logies zijn ingericht. “Van zodra we de laatste vergunningen binnen hebben, willen we die verhuren. Er is ook een verwenruimte met bubbelbad en sauna die we aan onze gasten ter beschikking willen stellen. Zonder tijdslimiet, want stilvallen, daar hoort geen klok bij.”