Heeft de Kerk een gouden troef in handen?
Hoe gastenverblijven in kloosters en abdijen een gat in de toeristische markt kunnen opvullen
Oké. Laten we beginnen met een stelling: Hoe leger de kerken, hoe voller de abdijen. Of anders gezegd: hoe minder kerkgangers, hoe meer stiltezoekers. Althans dat kunnen we toch afleiden uit de cijfers van het jaarrapport 2018 van de Katholieke Kerk in België. De 20 belangrijkste gastenverblijven en bezinningscentra noteerden volgens dat rapport in 2016 121.273 overnachtingen of meer dan 300 per dag! Stiltetoerisme: een gat in de markt? En heeft de Kerk met haar kloosters en abdijen daarvoor een gouden troef in handen? Wij zochten het uit.
We willen niet van de daken schreeuwen dat stiltetoerisme leeft – dat zou de rust verstoren – maar het is toch opvallend dat er wachtlijsten van een jaar zijn om een groepsverblijf in Averbode te boeken of dat abdijen nagelnieuwe infrastructuur hebben om hun gasten in onder te brengen. Helemaal klaar voor de toekomst, zo lijkt het. “Het parochienetwerk is aan een gigantisch tempo aan het verdampen, maar de spirituele honger verdwijnt niet mee”, zal Jos Bielen daarover zeggen als ik hem in zijn abdij in Averbode ontmoet, maar eerst even naar Westmalle.
Redactie: Mattias Devriendt & Lauren Van Der Strieckt, fotografie: Mattias Devriendt & Lies Willaert
Westmalle
1 januari, het is bewolkt. Eerst de lange oprijlaan, dan een statige poort met een belletje naast. Een vrouw doet open. Broeder Albericus blijkt een dutje te doen. “Ze staan hier om 4u ’s morgens op voor het eerste gebed”, legt de dame uit. “En de gastenbroeder is momenteel ook volop aan het studeren, dus laten we hem zijn rust gunnen. Ik toon je wel je kamer.” Een korte uitleg over de douches en de toiletten, de uurregeling van de gebedsdiensten, de koffieruimte. Alles spiksplinternieuw. “Ja, ze hebben het hier serieus verbouwd. Mooi hé”, zegt ze trots. “We zien elkaar om 18u voor het avondmaal!” Ik vraag nog snel of die gebedsdiensten verplicht zijn. “Neen, natuurlijk niet, maar de broeders vinden het wel fijn als ze je eens zien. Ze zingen zo mooi en de kapel is trouwens ook heel modern.”
Om 18u zit ik aan tafel voor sandwiches met beleg. We zijn met 7 gasten en we wachten. Ik vraag me af op wie, maar dan verschijnt hij: broeder Albericus. Vrij jong, een beetje gezet, kort haar, witte pij. Aan zijn stem te horen, groeide hij op in de regio. Hij doet het gebed en daarna wordt het stil. Iemand fluistert wel eens het botervlootje dichterbij of glimlacht als bedankje voor het doorgeven van de lokale kaas, maar verder zwijgen we. Toegegeven, het voelt onwennig en tegelijk gemakkelijk. Elk kan de gedachten die hij of zij ’s middags had, ongestoord verderzetten. Hier geen flauwe beleefdheidspraatjes. Na de maaltijd wordt alles afgeruimd en afgewassen (ze hebben hier een industriële vaatwasmachine!) en wordt de tafel voor de volgende ochtend gedekt. Na één keer voelt het al als een gewoonte, zo harmonieus verloopt dit tafereel.
Hoe ik de rest van mijn tijd in Westmalle moet omschrijven? Zingende broeders, wandelen, in stilte eten, afwassen, lezen, zingende broeders, joggen, in stilte eten, afwassen, zingende broeders, slapen. Ik spreek amper, het is stil en rustig. Ik heb veel privacy, niemand dringt mij iets op of vraagt mij iets en toch voel ik me deel van een geheel. Op het einde van mijn verblijf betaal ik 60 euro voor twee nachten volpension. Beschamend weinig voor de catering en zoveel comfort. Ik wil nog een paar Westmallebiertjes kopen als aandenken. Broeder Albericus geeft er mij vier mee voor de prijs van twee. “Eigenlijk moet je ze in de brouwerij kopen”, zegt hij. Ik vraag of hier vaak jongeren komen. “Af en toe wel ja. Maar wie er komt, is voor ons niet zo belangrijk. We hoeven niemand te pushen. Zij die er behoefte aan hebben, komen vanzelf.”
Averbode
Aankomst om 15u15, meldt mijn GPS. Een kwartiertje te vroeg. Voor dit bezoek neem ik de auto, want een rechtstreekse verbinding met de trein is er niet. Averbode ligt nogal afgezonderd merk ik als ik mijn wagen onder een boom parkeer. Ik ken het van de uitgeverij, maar straks ook van mijn afspraak met broeder Jos Bielen, 52 jaar en al sinds zijn 18de broeder. Hij is de eindverantwoordelijke van het gastenverblijf in Averbode, geeft koorlessen en seminaries aan gastengroepen, maar bovenal: hij is de voorzitter van de 24 christelijke bezinnings- en stiltehuizen in Vlaanderen. “Je kan abdijen en gastenverblijven het best vergelijken met auto’s”, legt hij uit terwijl hij me binnenloodst in een huiselijke kamer, versierd met tapijten, statige oude meubels en kasten vol servies. Auto’s? “Ja, auto’s”, lacht hij. “Alle auto’s hebben hetzelfde doel, maar elk merk ziet er anders uit en heeft zijn eigen garages. Bij de ene krijg je bijvoorbeeld koffie terwijl ze je banden wisselen, bij de andere niet. Kloosterordes zijn ook zo. Norbertijnen, Trappisten, Augustijnen: de kern van al die abdijen is dezelfde, alleen heeft elke stichter andere accenten gelegd. Bij ons Norbertijnen houden we het midden tussen ons contemplatief leven van verstilling en gebed en ons actief leven waar we onze handen uit de pijen steken in de maatschappij. Trappisten zijn meer gericht op gebed en Broeders van Liefde op het maatschappelijk engagement, maar dat is niet beter of slechter. Het is anders. Aan de gasten om te kiezen in welke context ze het liefste vertoeven.”
Averbode is één van die abdijen met een recent vernieuwd gastenverblijf. Tussen 2014 en 2016 hebben ze het gastenkwartier en bezinningscentrum grondig gerenoveerd. De kamers zien er nu uit als hotelkamers met een eigen badkamer. “Wij hebben die keuze bewust gemaakt. Als mensen hun comfort hebben, voelen ze zich meer op hun gemak. Dat werkt simpelweg rustgevend. Het geeft hen een thuisgevoel”, legt hij uit. “Maar onze abdij is geen hotel. Gastvrijheid is één van onze kernwaarden en daarom doen we dit. Mensen die hier komen, verstillen en vertragen hun ritme. Ze komen hier om samen te leven met andere mensen, individueel of in groep. We leven samen in alle rust. We dringen niets op, maar we zijn er wel voor elkaar. Dat is voor mij ‘gemeenschap vormen’. Mensen die hier alleen aan zichzelf denken en ’s avonds op restaurant of café willen tot middernacht, passen hier niet. Let op, ik vind dat prima, maar zij boeken gewoon beter een B&B”, vertelt Jos.
Ik vertel hem dat er elke dag 300 overnachtingen geboekt worden in een abdij of klooster. Maar wie zijn die mensen? “De meesten zijn op een grens gebotst in hun leven. Ze zoeken een plek om zich open te stellen en ruimte te geven aan hun levensvragen. Hier proberen ze stilte te vinden en de zaken terug op een rij te zetten. Al zijn we geen therapeutisch centrum en kunnen we niet iedereen helpen. Ik ben daar heel duidelijk over. Een week bekomen: prima! Maar hier 3 maanden je burn-out komen uitzweten, daar zijn we niet de geschikte plek voor. Ik probeer dat in het e-mailcontact al aan te geven, zeker wanneer ik voel dat iemand op een andere plek beter geholpen is.”
Even naar de hamvraag. Is dit de toekomst van de kerk: mensen een plek bieden waar ze tot zichzelf kunnen komen in verbinding met anderen? “Voor een stuk wel. Het verdampen van het parochienetwerk is aan een gigantisch tempo bezig, maar de spirituele honger verdwijnt niet. Deze renovaties hebben we uitgevoerd precies omdat er zoveel vraag naar is. De moeder die in een scheiding zit, de zakenman die een carrièrewending wil maken, de 20-jarige die hier komt om te studeren,… Onlangs hadden we een vrouw uit de buurt op bezoek. Ze moest voor de universiteit haar doctoraat in een boek gieten. ’s Morgens zette ze de kinderen af op school en kwam hier dan de hele dag schrijven. Tegen half 4 vertrok ze om haar kinderen op te halen. Thuis lukte het niet om te schrijven, met in haar ooghoek een afleidende stapel was en strijk.”
Over eten gesproken, denk ik. Hoe gaat dat hier in zijn werk? “Om 7u is er een ochtendgebed. Voor en na het ochtendgebed is iedereen stil. Zelfs als wij, broeders, elkaar tegenkomen bij het binnengaan van de kerk, zeggen we niets. We respecteren elkaars stilte. Ik vind het zalig om rustig te kunnen ontwaken en niet meteen in de waan van de actualiteit te vervallen. Pas aan tafel zeggen we goeiemorgen, bespreken we de Brexit of de voetbaluitslagen en begint de dag. Kijk, dat zijn kleine gewoontes die een mens rustig en stil maken. Iedereen kan in zijn eigen leven zulke momenten inbouwen. Wat voor de ene werkt, hoef je niet te kopiëren. Dat zou geforceerd zijn.”
Eenmaal Averbode bezocht, kan je er niet meer aan terugdenken zonder je de majestueuze houten draaitrap te herinneren. Boven zijn de kamers sober, maar netjes. Een mix van oud en nieuw. Zal deze plek er nog zijn binnen 50 jaar als broeder Jos er niet meer is? “De zwakte van onze stilteplekken zijn de religieuze gemeenschappen. Heel wat gastenverblijven vallen weg omdat de religieuze gemeenschap het niet langer kan dragen. Je kan heel veel opvangen met personeel, maar een gesprek met een echte pater of zuster niet. De aanwezigheid van de broedergemeenschap geeft een aparte dimensie aan abdijen en kloosters. Wij zijn niet de meest speciale personen, maar we hebben wel een bijzondere keuze gemaakt. Dat boeit mensen. Door onze jarenlange zoektocht naar spiritualiteit, kijken we anders naar het leven. Ik merk dat dat mensen inspireert. Is dat niet de kern van een verblijf in een abdij of klooster?”
Wie is Jos Bielen?
Jos Bielen is geboren in 1967 en als broeder ingetreden op zijn achttiende. Hij is eindverantwoordelijke van ‘onthaal’ in de abdij van Averbode. Daarbuiten is hij voorzitter van alle bezinnings- en stiltehuizen in Vlaanderen. Vanuit christelijke hoek althans. In zijn vrije tijd geeft hij koorlessen en seminaries aan gastengroepen.
Brussel
Van het landelijke Averbode reis ik naar hartje Brussel, waar het bruist van de toeristen. Ik moet uitwijken voor een fietser die zich tussen de massa een weg baant en heb zin in een ijsje, maar daar is geen tijd voor, want mijn afspraak met de verantwoordelijken van Toerisme Vlaanderen wacht. Ik wil hen vragen hoe zij naar dat stiltetoerisme kijken en wat ze ermee van plan zijn voor het te laat is en alle abdijen en kloosters in Delhaizes omgetoverd zijn. Peter De Wilde is mijn man: hij is hier de baas. “Kijk, over stiltetoerisme zijn er meer plannen dan mensen, en tegelijk is geen enkele daarvan concreet”, zegt hij. “Onze insteek is dat elk patrimonium een onbeschreven blad is. Wij reiken eigenaars de hand om samen een idee uit te werken in plaats van één overkoepelende strategie door de strot van alle stilteplekken te duwen. En het hoeven heus niet allemaal Delhaizes of Holy Food Markets te zijn.” Ik ben daar eens geweest, in die Holy Food Market en ik wist niet goed wat ik ervan moest denken. Een kapel met fancy eetkrampjes en een toog in het midden. Het kan zeker slechter, maar de ziel is een beetje uit de plek. “Sommigen noemen het religieus patrimonium ons ‘immaterieel erfgoed’, al gaat het veel verder dan dat. Het gaat over wie er geleefd heeft en wie de bezieling van de plek vormt en uitstraalt”, legt Kristof Lataire uit. Hij is zaakvoerder van Kapittel, een organisatie die herbestemmingen van kerken en kapellen begeleidt met een focus op verstilling en verbinding. “We leven in een landschap vol religieus patrimonium. In andere landen zijn ze jaloers op ons. We zijn het zo gewoon en ervaren niet meer wat die sites met ons kunnen doen. Maar tegelijk is ons religieus patrimonium als een venster dat sluit. We moeten nu de ziel van die plekken in kaart brengen voor de gemeenschap die errond leeft, uit elkaar valt.”
Die kerkelijke sites die nu of binnen enkele jaren leegstaan: welke rol willen ze daar bij Toerisme Vlaanderen in opnemen? Of is dat een werkje voor de vastgoedsector? “Net niet”, spreekt Peter me meteen tegen. “Dit soort plekken zijn ideaal voor Toerisme Vlaanderen. Toerisme gaat over mensen. Als organisatie houden we ons bezig met heel wat facetten van het dagelijks leven: reizen, gastronomie, recreatie,… Onze rol is om bij het herbestemmen van plekken naar de menselijke waarde te kijken. Wij zijn geen vastgoedmakelaars en ook geen erfgoedbeschermers. Wij kijken hoe we plekken kunnen gebruiken om mensen iets te laten beleven en te veranderen, al is het maar een heel klein beetje.” “Hier kan Toerisme Vlaanderen een stuk in bijdragen door verhalen over hoe de plek is en wat er te doen valt, verder te verspreiden,”, valt Marianne Schapmans bij. Ze is coördinator bij Vakantieparticipatie, werkt aan een betaalbaar vakantieaanbod voor mensen met een laag inkomen en heeft zich bij het gesprek aangesloten. Ondertussen heb ik dus 3 gesprekspartners. Het wordt gezellig hier in hartje Brussel. “Mensen linken toerisme onterecht aan ‘een massa volk’”, zegt ze. “Toerisme gaat echter over het feit dat je niet op je ‘eigen plek’ bent. Elke week lees je minstens één getuigenis van een persoon die op zoek gaat naar rust. Al die verhalen verlagen de drempel voor anderen, misschien ook voor jou, om de stap te wagen naar een abdij of klooster. Veel locaties in ons aanbod doen echt iets met mensen, ze zetten aan tot creativiteit. Die plekken, zoals Westmalle, zijn prikkelarm en brengen bezoekers in een bepaalde sfeer.” Gaat Toerisme Vlaanderen er dan marketingcampagnes voor uitschrijven? “Dat is een moeilijke. Het klinkt contradictorisch, maar het is niet onze taak om ze te promoten”, zegt Peter. “Veel rustgevende plekken zitten verstopt. Dat maakt ze net interessant en waardevol. Het is de taak van elkeen om ernaar te zoeken en ze zelf te ontdekken. Je moet graag op de plek zijn omwille van wat ze voor jou te bieden heeft.”
Een echt plan is hier nog niet, dus kunnen we lekker dromen. Neem nu de abdij in Zevenkerken, waar de broeders het niet meer rondkrijgen om het gastenverblijf te verzorgen. Een prachtige site, omringd door enkele hectare natuur. Die plek mag niet verloren gaan. Een openbaar domein? Een speeltuin? Ruimte om te picknicken? “Het herbestemmen van religieus patrimonium is een eenmalige kans”, onderbreekt Peter mij. “De ziel gaat verloren als de herbestemming op een verkeerde manier gebeurt.” Ik kijk naar Kristof. Was hij het niet die aan het begin van dit gesprek over de ziel begon? “Een bepaalde plek is geladen door de inwoners die er met een bepaalde intentie hebben geleefd en gewoond. Ruimtes zijn speciaal ingedeeld voor specifieke activiteiten. Dat is de ziel van de plek. Breek je die ruimtes af, dan tast je ook meteen de ziel van de plek aan. Laten we daar voorzichtig mee omspringen.”
Wie is … ?
Peter De Wilde is als administrateur-generaal aan het werk bij Toerisme Vlaanderen. Hij is doctor in de Letteren en Wijsbegeerte. Van 2007 tot 2009 was hij kabinetschef van de Antwerpse schepen voor Cultuur en Toerisme Philip Heylen.
Marianne Schapmans is werkzaam als coördinator bij Vakantieparticipatie en werkt aan het recht op vakantie voor mensen die hierbij allerlei hindernissen ondervinden. Want ‘iedereen verdient vakantie’.
Kristof Lataire is zaakvoerder van Kapittel. Een organisatie die onderzoekstrajecten opzet naar neven- en herbestemming van religieus patrimonium zoals kloosters, kerken en kapellen. Hij hecht veel belang aan het verbinden en versterken van mensen, projecten, organisaties en ondernemingen.
Zin gekregen om ook de stilte op te zoeken? Wij maakten een selectie van enkele stilteverblijven in België.