Echt zonde

Kris Kristofferson is een fantastische liedjestekstschrijver, maar als ik hem ‘I’d rather be sorry for something I’ve done than for something that I didn’t do’ hoor zingen, kan ik maar moeilijk een frons onderdrukken: ik behoor niet tot de types die alsmaar met geweld het leven bij het nekvel willen grijpen, weet je wel, uit elke mogelijke kan het onderste wensen te halen en ‘wel zullen slapen als we dood zijn’. Ook als ik straks stokoud ben, daarvan ben ik overtuigd, zal ik wel degelijk geen centje spijt hebben dat ik nooit in Johannesburg ben geweest, nimmer heroïne heb geproefd, geen kinderen verwekt heb en op geen enkel ogenblik in mijn bestaan onder een parachute heb gehangen.

Ik denk kortom dat Kris Kristofferson – en ik zeg dit met sympathie en zeer tegen mijn zin – ietwat uit zijn nek kletst met zijn goed klinkende oneliner. Vraag aan de man die aan het einde van een kroegentocht luid zingend in zijn wagen is gestapt en vervolgens samen met zijn slachtoffers beland is op de spoedafdeling van het ziekenhuis of hij die laatste drie gin-tonics niet beter ongedronken had gelaten. Vraag het de bink die op zijn vrijgezellenavond iets te driftig uit de hoek kwam en het dermate bont maakte dat hij nog wel een poosje noodgedwongen vrijgezel zal blijven nu, het schaamteloos overspelige zwijn. Vraag het de vrouw die vrolijk van de brug dook en pas vier dagen later en tientallen kilometers verderop wederom boven water kwam. Allen zullen zij het er, durf ik te vermoeden, nogal roerend over eens zijn: ze hadden een en ander beter niet gedaan.

Schopenhauer had dan ook gelijk toen hij beweerde dat de definitie van ‘geluk’ neerkwam op de afwezigheid van ergernis, lijden en ongemak. Het enige wat echt de moeite waard is om naar te verlangen, is dat verdrietig makende, frustrerende, lastige dingen niet gebeuren, en dat rampspoed je niet overkomt. Je moet met andere woorden niet hopen dat je straks de lotto wint, maar wel dat je bijvoorbeeld niet getroffen wordt door een aanval van hevige kiespijn vannacht. Een rijkaard, immers, puurt lang niet de hele tijd geluksgevoelens uit zijn financieel bezit – het tegendeel zelfs schijnt waar te zijn. Maar iemand met tandpijn voelt zich wel degelijk elke seconde die verstrijkt hoogst miserabel.

Waar ik zelf spijt van heb, is dat ik het altijd zo moeilijk gehad heb om mijn zegeningen te tellen, en om mezelf aansluitend in voldoende, gepaste mate gelukkig te prijzen. Ik ben al vijftig jaar gezegend, in die zin dat ik nog nooit aan slepende ziektes en ernstige kwalen ten prooi ben gevallen. Ook andere serieuze tegenslagen en ontwrichtende calamiteiten zijn mij tot nog toe – hout vasthouden – steeds bespaard gebleven. En toch heb ik dus het gevoel dat het bestaan mij zwaar valt, dat ik in wezen een pechvogel ben, en dat ik vrij veel te klagen heb. Kijk ik op mijn leven terug, dan had ik vijftig jaar lang aan een stuk moeten lachen van plezier en dankbaarheid, lijkt mij. Maar dat heb ik ondanks alles niet gedaan, en dat doe ik om de een of andere reden nog steeds niet. Het punt is dus, ik ben niet altijd zo gelukkig als ik eigenlijk zou moeten zijn. En dat is echt, vind ik, om mij de haren uit het hoofd te rukken van berouw. Dat is echt zonde, ja.

Wie is Christophe Vekeman

©Michael Goessens

Christophe Vekeman (1972) is schrijver van tot nog toe zeventien boeken. Hij bespreekt elke week een boek in het Klaraprogramma Pompidou en geeft ook elke zaterdag zijn visie op de wereld in De Standaard Weekblad.

Geef een antwoord

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.