Het gewicht van een eetstoornis
Over hulp zoeken en bieden, loslaten van ballast en het slopen van muren
Redactie: Mattias Devriendt, fotografie: Sander Buyck
Eten, lekker! Samen barbecueën, een ijsje aan zee of smullen van aperitiefhapjes op een terras. Voor velen is het puur genieten. Maar wat als eten aanvoelt als een straf? Wij trokken naar Zorggroep Alexianen in Tienen en spraken met dokter Katrien, psycholoog Lies en patiënt Marie over controle, kilootjes, vallen en opstaan en taboes. “Een eetstoornis gaat niet over gewicht. Het is een antwoord op de knopen in het leven of het topje van de ijsberg waar we door moeten om de rest te kunnen aanpakken. En ja, bij sommige mensen vormt dat topje bijna de hele ijsberg.”
24 is ze, Marie. Mooie glimlach, benen gekruist over elkaar, tijdens het gesprek zit ze rustig een chocoladewafel te knabbelen. Ze verblijft al 5 maanden op de gespecialiseerde afdeling voor eetstoornissen in Zorggroep Alexianen in Tienen. Hoe het met haar gaat? “Beter. De opname is een supergoeie basis en ik heb al enorme stappen gezet, maar ik besef dat dit nog maar het begin is. Eten moet je nu eenmaal altijd. Bij een alcoholverslaving kan je alcohol uit je leven bannen, maar bij een eetstoornis is dat een ander verhaal. Je moet leren omgaan met voedsel, want het zal er altijd zijn.” Naast Marie zitten Lies en Katrien. Hulpverleners. Marie moest 7 maanden wachten op haar opname, maar nu krijgt ze dus professionele hulp. Iets dat de 100 mensen die vandaag op de wachtlijst staan, hopelijk ook zo snel mogelijk zullen krijgen. “Beslissen dat je hulp nodig hebt en de stap zetten, is een heel belangrijk moment”, benadrukt Katrien Schoevaerts. Ze is als arts verantwoordelijk voor de afdeling en hoewel ze de sociale media schuwt en de traditionele media niet opzoekt, trok ze onlangs toch aan de alarmbel in enkele kranten en tijdschriften. “Ik heb vaak ouders of patiënten aan de lijn die radeloos en hopeloos zijn bij het horen van de wachttijd.”
Kim Kardashian
Sinds corona is het aantal eetstoornissen dan ook enorm gestegen…
Katrien: “Inderdaad. De acute toename van mensen met eetstoornissen is niet typisch Belgisch. We zien het bijvoorbeeld ook in onze buurlanden. Tijdens corona werkten er verschillende oorzaken op elkaar in. Ten eerste was er het plotse controleverlies dat we als maatschappij ervaren hebben. We raakten de grip op ons leven kwijt. Ten tweede viel de sociale structuur weg. Scholen sloten, hobby’s stopten, zelfs rondhangen in een parkje was verboden. We zaten ineens thuis waar soms spanningen hingen of gezinnen sterk onder druk kwamen te staan. En tot slot kregen we langs alle kanten boodschappen over gezonde voeding, bewegen en sporten. Mensen die zich nooit vragen hadden gesteld bij voeding of gewicht, schoten in actie en overschreden daarbij al snel hun grenzen. Globaal hadden veel mensen het gevoel dat de dingen hen overkwamen en zo ontstonden angstklachten en depressieve gevoelens. Ze leidden tot een gevoel van controleverlies dat zich in sommige gevallen doorzette in hoe men met voedsel of eten omging, hetzij in de vorm van een totaal verlies van controle over het eetpatroon, hetzij in de vorm van een poging om via eten en voedsel terug grip en controle te krijgen over de situatie.”
Was dat voor jou ook de trigger?
Marie: “Dat controleverlies binnen eetstoornissen is iets dat ik eigenlijk pas recent ten volle heb leren begrijpen. Ik merk nu bijvoorbeeld dat mijn eetstoornis elke keer sterker wordt bij gebeurtenissen die mijn leven aan het wankelen brengen. Maar daarnaast is het voor mij ook een manier om mij op te vrolijken. Een slechte dag wordt een beetje beter als ik niet eet en de dag erna trots zie dat ik een kilootje lichter ben. Het biedt mij een doel en geeft mij voldoening. Een andere trigger is natuurlijk ook de sociale media …”
In welke zin?
Marie: “Tijdens corona zat ik soms urenlang te scrollen door mijn feeds. Ik ben 24 en opgegroeid met de superslanke modellen van de jaren ’90. Dat blijven voor mij de ideale lichamen. Meisjes van 15 neigen dan weer meer naar Kim Kardashian: grote borsten, supersmalle taille, volle poep en slanke benen. We worden dus allemaal beïnvloed door de beelden die op ons afgevuurd worden. Het valt me de laatste jaren echt op wat een stroom aan geposeerde, strakke vrouwenlijven er overal getoond wordt. Het schept een totaal verkeerd beeld van hoe een lichaam er moet uitzien. Die constante herhaling hakt er op in. Ik zie op mijn Instagram-account écht de hele tijd dat soort lichamen passeren, ook al doe ik mijn best om de juiste dingen te volgen en te ontvolgen. En toch blijf ik ergens denken dat dat de realiteit is, dat ik er ook zo uit moet zien, dat er werk aan de winkel is.”
Zijn er ook lichtpuntjes?
Marie: “Ja. Ik weet dat sommige bedrijven nu wel eens een ‘voller model’ gebruiken en ik vind dat erg goed, maar toch voelt het vaak gemaakt en door het zoveel aandacht te geven, benadrukt men eigenlijk dat zij niet voldoen aan de norm. Kijk: de uitzondering!”
Ijsberg
Een opname, hoe moeten we ons dat voorstellen?
Katrien: “In tegenstelling tot het beeld dat veel mensen van een opname hebben, is de motivatie van de patiënt voor ons het vertrekpunt vanaf het allereerst contact. We gaan samen in gesprek. We dwingen mensen niet, maar we leggen de dingen uit: welke stappen kán je zetten? Welke mogelijkheden zijn er? Hoe zou het zijn om dit of dat stuk van je eetstoornis aan te pakken? Via autonomie en verbinding proberen we stappen te zetten.”
Maar heel concreet: moeten patiënten zich aan bepaalde regels houden rond voeding?
Katrien: “Ik spreek absoluut niet graag over regels, maar wel over afspraken. Gewichtsherstel, zelfverwondend gedrag, eetbuiten: dat zijn inderdaad dingen waar mensen vanaf moeten, maar als we daaraan beginnen te werken, dan moet de patiënt ook zijn of haar engagement uitspreken om aan die afspraak mee te werken, het waarom ervan begrijpen en de motivatie hebben om het te proberen.”
Dat is toch een groot verschil met hoe de buitenwereld vaak naar een opname kijkt …
Katrien: “Er zijn twee dingen die we niet mogen verwarren. De therapie, het proces, het kader en de stappen die mensen kúnnen nemen, zijn heel sterk onderbouwd, hebben een duidelijke structuur en ritme en zijn uitgezet in fases. Maar de ingrediënten van de saus errond – de manier waarop we dat proces gaan en hoe we communiceren – zijn samenwerking en motivatie, in plaats van verplichting en dwang. Als team reflecteren we daar ook over: pushen we hier niet te veel? Is dit helpend voor de patiënt? Hebben we nog de juiste mindset? Soms zijn patiënten er zo slecht aan toe dat we hen de keuze geven tussen een verblijf hier of een opname in een algemeen ziekenhuis. Maar blijven hen wel de keuze geven.”
Wat is een eetstoornis eigenlijk?
Katrien: “Ik zeg heel vaak: een eetstoornis gaat niet over gewicht. Het gewicht is een ambetant gevolg dat mensen fysiek in de problemen kan brengen, maar eigenlijk spreken we hier over een angststoornis. Een eetstoornis is een antwoord op de knopen in het leven. Het is het topje van de ijsberg waar we door moeten om de rest te kunnen aanpakken. En ja, bij sommige mensen vormt dat topje bijna de hele ijsberg.”
Lies: “We kijken inderdaad enerzijds naar de eetstoornis op zich, want vaak is het lichaam zo uit balans dat het écht noodzakelijk is om fysiek te herstellen voor mensen verder kunnen gaan, maar daarnaast zoeken we samen naar de onderliggende thema’s die de eetstoornis in stand houden of triggeren. Een eetstoornis aanpakken is echt geen lachertje. Het is het constant overwinnen van enorme angsten. Wat voor de buitenwereld een kleine stap lijkt, is voor hen ongelooflijk ver buiten hun comfortzone. Dat mogen we echt niet onderschatten.”
Lize Spit
Mensen rond de patiënt schatten dat inderdaad vaak verkeerd in. Simplistische uitspraken als ‘eet dat nu toch gewoon op’ of ‘ik heb wel gekookt voor jou’ zijn snel gezegd. Ouders weten niet altijd hoe ze ermee moeten omgaan, jongeren sluiten zich af. Zetten jullie ook in op de familie?
Lies: “Een eetstoornis heeft een grote impact op de omgeving. Jongeren voelen zich niet begrepen en schermen zich af. Ouders voelen zich machteloos en hun reacties zijn soms helpend, soms niet. Er ontstaan muren binnen gezinnen. Daarom zetten wij in op multi-family therapie. We mixen families, laten moeders met vaders spreken en moedigen hen aan om over thema’s te babbelen die voor hen herkenbaar zijn. Stellingen zoals ‘door de eetstoornis is er een kloof ontstaan binnen ons gezin’ of ‘we hebben thuis onze manier van koken aangepast’ leiden tot hele boeiende uitwisselingen. We proberen het vertrouwen te herstellen en een sfeer te creëren waarin de jongere terug in dialoog kan gaan met zijn of haar ouders en zich weer veilig voelt, want na een opname moet de persoon terug naar het gezin en het is cruciaal dat ze daar steun, begrip en hulp ervaren.”
Katrien: “In de afdeling is er ook een vriendschapscafé waar mensen uit de eigen omgeving uitgenodigd kunnen worden om mee te praten. We zetten daarnaast ook in op broers en zussen, er zijn ouderavonden en partnergroepen. We hebben er veel aandacht voor, doen alles wat we kunnen, maar toch doen we nog altijd te weinig.”
Hoe snel raak je de verbinding met anderen kwijt bij een eetstoornis?
Marie: “Wie heel diep in zijn eetstoornis zit, kan echt veel mensen verliezen. Liegen, verbergen, afzonderen: het hoort er allemaal bij. Schrijfster Lize Spit beschreef in haar boek heel mooi hoe het toiletzakje van elk lid van haar gezin klaar stond, alsof ze elk moment klaar waren om allemaal hun eigen weg te gaan. Dat was voor mij heel herkenbaar. Een eetstoornis leidt vaak tot een crisis waardoor dat soort patronen blootgelegd wordt.”
Katrien: “Een eetstoornis kan in die zin een kans zijn. Dingen worden bespreekbaar, mensen stellen zich kwetsbaar op, er ontstaat ineens dialoog met je ouders of met een vriend of vriendin wat soms leidt tot een hechte(re) band.”
Lies: “Het kan inderdaad een eyeopener zijn. Het laat families stilvallen bij hun manier van leven en omgaan met elkaar. Het is als bij een relatiecrisis. Als je erdoor kan raken, komt er iets nieuws in de plaats. Als hulpverlener is het hoopgevend om getuige te mogen zijn van de persoonlijke groei van mensen, maar ook van de manier waarop gezinnen terug verbonden raken met elkaar. De bedoeling is vooral dat de patiënt zich niet afzet van de omgeving of in conflict raakt met ouders, partners, broers of zussen, maar wel de dialoog aangaat met de eetstoornis zelf: wil ik dit nog? Hoe zou het zijn om dit of dat stukje niet meer te doen? Wat als ik dit of dat loslaat? Dat is noodzakelijk om een andere relatie op te bouwen met eten.”
Kop-in-het-zand
Hoe moeilijk is het om je open te stellen voor de hulpverleners? Het zijn tenslotte onbekende mensen waar je je verhaal aan doet …
Marie: “Voor mij was dat niet zo moeilijk omdat ik voordien al een paar keer vastgelopen was. Ik had vroeger het idee dat mijn eetstoornis echt niets voorstelde. Ik beantwoordde niet aan het stereotiep plaatje: zware anorexia, veel ondergewicht, nooit of te nimmer eten. Ik had een redelijk ok BMI, at wel nog, sportte niet de hele dag door. Zoveel mensen skippen eens een maaltijd, ik maakte mij geen zorgen. Maar na 2 crisisopnames in het algemeen ziekenhuis in Antwerpen, werd het mij duidelijk dat ik mijn eetstoornis echt moest aanpakken. Vorig jaar in juni had ik een gesprek met een diëtiste. Toen zij over patatten begon, dacht ik ‘help, ik wil helemaal geen aardappelen eten’. (lacht) Ik blokte de hulp af, maar een week of 2 later meldde ik me toch aan en toen moest ik nog 7 maanden wachten tot ik eindelijk opgenomen kon worden. Ik voelde me hier snel op mijn gemak, maar sommigen hebben meer tijd nodig om vertrouwen op te doen. En toch … (denkt). Ik wil er echt vanaf en dit is een superveilige plek om alles te vertellen, maar toch blijft het verleidelijk om te liegen ….”
Kan je daar een voorbeeld van geven?
Marie: “Ja… (lacht) … gisteren… (gniffelt) … hm …”
Lies: “Je hoeft het niet te zeggen, hoor. (lacht) Wat er is gebeurd, is niet zo belangrijk als waarom het verzwegen wordt. Waarom het een goed gevoel geeft om erover te zwijgen? Kijk, we weten dat dat er bij veel mensen nu eenmaal bij hoort. De drempel is hier zo laag mogelijk en we beperken onze controlerende rol tot een minimum, maar we nodigen wel uit om te delen, want eerlijkheid en transparantie zijn cruciaal om te herstellen.”
Katrien: “Die houding proberen we door te trekken binnen gezinnen. Ons doel is om de controlerende mentaliteit om te buigen naar een houding van samenwerking zodat partners terug partners en ouders, broers of zussen, terug gezinsleden van elkaar kunnen zijn. Pas op: enige alertheid is wel nodig. We hebben het hier niet over een kop-in-het-zand-cultuur. Het draait erom te leren hoe mensen er met elkaar over kunnen spreken, zonder in een kramp te schieten.”
Heb je het gevoel dat je er ooit vanaf zal raken?
Marie: “Gisteren bij de diëtiste was ik even in paniek. ‘Ik kan het niet, ik weet niet wat ik moet doen.’ Ik heb al bergen verzet, maar het is nog onvoldoende om het alleen te kunnen eens ik de afdeling verlaat. Maar ik besef wel dat ik de basis meegekregen heb en ik hoop dat ik met de nodige pieken en dalen en met vallen en opstaan toch de motivatie blijf vinden om vol te houden. We weten dat het sowieso enkele jaren duurt om echt van een chronische eetstoornis te herstellen dus volhouden is de boodschap.”
Lies: “We moeten een onderscheid maken tussen het gedrag en het denken. Meestal zijn de gedachten er nog en die kunnen hardnekkig zijn, maar het gedrag kan wel al sterk veranderd zijn. Het is een kwestie van niet te onderhandelen met jezelf en met je eigen gedrag, want dan ontspoort de eetstoornis al snel.”
Hoe groot is het taboe nog op eetstoornissen?
Marie: “Tja. Ik weet dat heel veel mensen rondom mij het moeilijk hebben, dat de helft van de studenten zich eenzaam voelt, dat er meer zelfmoorden zijn. Maar ik probeer mijn eetstoornis als een stukje van mezelf te zien, met de nadruk op stukje. Het is een aspect van mij, maar het definieert mij niet. Het geheel maakt wie ik ben, maar geen enkel stukje is daarin dominant. Voor sommige mensen is het een grote stap om naar buiten te komen met hun kwetsbaarheid of bijvoorbeeld een officiële coming-out te doen als ze op een meisje vallen, maar ik ben niet de persoon die een lange post op Instagram zal schrijven om het taboe te doorbreken of om mijn situatie te delen. Weet je, als het taboe echt doorbroken zou zijn, dan zou het heel normaal zijn dat ik net zoals zoveel andere mensen eens ben vastgelopen. En dan zou het geen ding zijn om daar bombarie over te maken.”
bio
(van links naar rechts: Lies, Katrien, Marie)
Lies Depestele
- Lies (43) werkt als therapeutisch coördinator en gezinstherapeut in de Alexianen Zorggroep in Tienen.
- Ze woont samen met haar partner en 2 dochters in Testelt, aan 1 van de grootste natuurgebieden in Vlaanderen.
- Ze houdt van dingen in gang zetten, van mensen ontmoeten, mooie zinnen en teksten en thuiskomen in haar gezin.
- Ze schreef een doctoraat over het gezinsfunctioneren en multi-family therapie bij eetstoornissen en droomt ervan om misschien ooit een boek te schrijven voor en door gezinnen geconfronteerd met een eetstoornis.
Katrien Schoevaerts
- Katrien (42) werkt als psychiater en als diensthoofd Team Eetherstel in de Alexianen Zorggroep in Tienen, en in haar ambulante praktijk (een centrum gespecialiseerd in de behandeling van eetstoornissen: www.ceeto.be).
- Ze woont met haar gezin met drie kinderen en hond Otto in Leuven.
- Ze houdt van gezelligheid in huis op doordeweekse avonden met het hele gezin, lange tuinavonden rond de vuurschaal en de natuur doorpeddelen met de kajak.
Marie
- Marie (24) verblijft sinds 10 januari in de Alexianen Zorggroep in Tienen.
- Ze woont bij haar ouders maar zou graag na opname gaan samenwonen met haar partner Hanne.
- Ze houdt van esthetiek opzoeken in natuur en stad, mensen, muziek en taal.
- Ze deed 10 jaar aan kunstschaatsen en gaat af en toe nog eens graag naar de ijsbaan.
- Ze behaalde diploma’s in de lerarenopleiding en toegepaste psychologie en droomt ervan om te gaan werken als leerlingenbegeleider op een middelbare school.